Te veel water naar het zoutvat
Zoutsmaak
Geen zoutopzuiging
Voortdurend water naar het
riool
Waterontharder blijft
regenereren
Alle indicatoren worden
weergegeven op het
voorpaneel
Geen display op voorpaneel
E1 knippert
E2 knippert
E3 of E4 knippert
Fout in programmatie
Lekkage tussen besturing en harscilinder
Pekelfilter en/of injector verstopt
Defecte timer
Verstopping in de pekelklep
Onvoldoende ingangsdruk
Verkeerde programmatie
Afvoer verstopt
Injector verstopt
Pekelfilter verstopt
Onvoldoende ingangsdruk
Interne lek in de klep
Verkeerde programmatie
Verstopping stof in de klep
Klep zit vast in de regeneratie
Motor is defect
A. bedrading van voorpaneel met
controllers werkt niet.
B. besturingsprint is defect.
C. Transformator beschadigd.
D. Elektrische service niet stabiel
A. bedrading van voorpaneel met
controller werkt niet.
B. voorpaneel beschadigd.
C. besturingsprint beschadigd.
D. Elektriciteit is onderbroken
A. bedrading van lokaliseringsprint
met controller werkt niet.
B. lokaliseringsprint beschadigd.
C. machinaal aangedreven storing.
D. defecte besturingsprint.
E. bedrading van motor met
controller is defect.
F. motor beschadigd
A. hall onderdeel op
lokaliseringsprint beschadigd.
B. bedrading van lokaliseringsbord
met controller werkt niet.
C. besturingsprint is defect.
A. besturingsprint is defect.
22
Controleer de programmatie en pas deze evt.
aan.
Verhelp lekkage.
Reinig of vervang de filter en/of de injector.
Vervang de timer.
Reinig de pekelklep en vervang de klepdichting.
Verhoog de ingangsdruk tot min. 1,4 bar
Controleer de programmatie en pas deze evt.
aan.
Controleer afvoerslang op knikken of
verstoppingen
Reinig of vervang de injector.
Reinig het filtertje. (in pekelslang)
Verhoog de druk tot min. 1,4 bard.
Vervang de dichtingen van de zuiger.
Controleer de programmatie en pas deze evt.
aan.
Reinig de klep en controleer de stappen van de
regeneratie
Vervang de dichtingen van de piston (zuiger) en
indien nodig de piston (zuiger).
Vervang de motor en controleer de tandwielen.
A. controleer en vervang de bedrading.
B. besturingsprint vervangen.
C. transformator controleren en
vervangen.
D. elektrische service controleren en
afstellen
A. bedrading controleren en vervangen.
B. frontpaneel vervangen.
C. besturingsprint vervangen.
D. controleer elektriciteit.
A. bedrading vervangen.
B. vervang lokaliseringsprint.
C. controleer en vervangen mechanisch
onderdeel.
D. vervang besturingsprint.
E. vervang bedrading.
F. vervang motor.
A. vervang lokaliseringsprint.
B. vervang bedrading.
C. vervang besturingsprint.
A. besturingsprint vervangen.