Eerste veld: De naam van de detector, kan worden bewerkt.
Kamer: Selectie van de virtuele ruimte waaraan het apparaat is
toegewezen
Alarm Volume: Volumeniveau in geval van alarm: Heel luidruchtig,
luidruchtig, stil
Alarm Duur: De instelling bepaalt hoe lang de sirene afgaat als het alarm
geactiveerd is (van 3 tot 180 seconden per activering).
Inschakel indicatie: Indien actief, knippert de sirene LED om de 3
seconden wanneer het beveiligingssysteem is ingeschakeld.
Pieptoon bij het inschakelen/uitschakelen:
Indien actief, waarschuwt de sirene voor het in- en uitschakelen van de
bewaking door de LED en een kort geluidssignaal.
Piep bij vertraging: Indien actief, zal de sirene een pieptoon laten horen
(beschikbaar in apparaten met firmware versie 3.50 en later).
Volumetest: Een volumetest van de sirene starten
Signaalsterktetest: Schakelt de detector over naar de
signaalsterktetestmodus.
Detectiezonetest: Schakelt de detector over naar de detectiezone test.
Dempingstest: Schakelt de melder in de signaalvervagingstestmodus
(beschikbaar in melders met firmwareversie 3.50 en later).