Bedieningselementen
op het voorpaneel
1.
Stroomschakelaar
2.
Contactdoos
3.
Zekering
4.
Uitgangsspanningsregeling
5.
Uitgangsstroomregeling
6.
Uitvoer aan/uit-schakelaar
7.
Positieve uitgangsaansluiting
8.
Aardklem
9.
Negatieve uitgangsaansluiting
10. Lcd-scherm
WERKING
Aansluitings- en bedieningsprocedure
1.
Na controle met het typeplaatje steekt u de stekker in het stopcontact.
2.
Schakel de stroomtoevoer in en het LCD-display zou dan moeten oplichten
3.
Het pictogram (CV) moet op het display worden weergegeven.
4.
Zet de huidige knop op zijn maximum als u geen lagere stroombegrenzingswaarde
nodig heeft, anders stelt u de vooraf ingestelde (CC) beperkingsprocedure in.
5.
Stel uw gewenste uitgangsspanning in en schakel vervolgens de uitgang uit.
6.
Verbind met uw belasting positief met positief en negatief met negatief.
7.
Schakel de uitgangsaansluiting opnieuw in en controleer of op het display (CV)
wordt weergegeven.
Opmerking: als op het display (CC) wordt weergegeven, is ofwel uw vooraf ingestelde
stroombegrenzingswaarde te laag of vereist uw belasting meer spanning en stroom.
Verhoog de spanning of stroom dienovereenkomstig totdat (CV) verschijnt.
Aardverbinding
•
Afhankelijk van de toepassing kunnen de voedingsuitgangsklemmen worden
geaard in een van de volgende aardingsomstandigheden:
•
Negatieve aarding - de zwarte (-) negatieve aansluiting is kortgesloten met de groene
GND-aansluiting. Positieve aarding - de rode (+) positieve aansluiting is kortgesloten
met de groene GND-aansluiting. Bufferaarde - de groene aansluiting is met geen
enkele uitgangsaansluitingen kortgesloten.
Opmerkingen
•
Wanneer deze voeding wordt gebruikt als een bufferaarde, kan er een lekkage van
hoge impedantie bestaan tussen de circuits van de stroomvoorziening en de aarde
van het chassis.
3