Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Instelling Van De Brander; Aanbeveling Branders - Emax GPH AK 28 Montagehandleiding Voor Montage

Inhoudsopgave

Advertenties

8.2. Instelling van de brander

Doorslaggevend voor de betrouwbaarheid van de
ketelinstallatie is onder meer de nauwkeurige instelling
van de verbrandingswaarden.
Door de inbouw van een eMAX warmtewisselaar-retro-
fitset krijgt u ook bij oudere installaties met geelbran-
ders, blauwe vlambranders of gasbranders rookgas-
waarden die vergelijkbaar zijn met die van moderne
verwarmingstechnieken.
Met de inbouw van de retrofitset verandert u de
drukverhoudingen in de rookgasinstallatie. Door de
ventilator wordt een constante onderdruk gecreëerd,
die niet door de veranderingen in de luchtdruk en de
temperatuur wordt beïnvloed.
Hierdoor moeten de verbrandingswaarden opnieuw
worden ingesteld.
Hieronder vindt u enkele basisprincipes waarmee u de
betrouwbaarheid van de installatie en bijgevolg ook de
tevredenheid van uw klanten kunt verhogen.
Door de inbouw van de warmtewisselaar kan de
energie nog extra worden benut. Daarom moet het
vermogen van de brander worden verlaagd.
Als vuistregel geldt dat u een één maat kleinere
sproeier kunt gebruiken.
Uitzonderingen: Bij blauwe vlambranders moet de
ombouw op een lager vermogen vaak met een extra
inbouw van een mengsysteem en/of vlammenbuis
worden gecombineerd. In dit geval is de ombouw op
financiële redenen wellicht niet aan te raden.
16
Vermogens van minder dan 18 kW worden best niet
verder verlaagd.
Bij oudere branders is de werking met kleine sproei-
ers soms problematisch. In dat geval is de ombouw
omwille van de betrouwbaarheid van de installatie
wellicht niet aan te raden.
In principe moeten de branders in staat zijn om de
grenswaarden voor de emissies te halen. Een roetwaar-
de van meer dan 1 leidt in bepaalde omstandigheden
tot gevolgproblemen aan de ketel of de warmtewis-
selaar en heeft een negatieve invloed op de betrouw-
baarheid van de installatie.
Een goed ingestelde stookoliebrander moet CO
Meet nauwkeurig!
Bij stookoliebranders is het nodig om de sproeierdruk
te meten. Op die manier kunnen bijvoorbeeld verstop-
te sproeiers worden opgespoord. Noteer de waarden
in het onderhoudsprotocol op de laatste pagina.
Stel de druk van de sproeier nooit onder 10 bar in,
want onder die waarde neemt de verstuivingskwaliteit
van de sproeier duidelijk af. In dit geval wordt de op
één na kleinere sproeier ingebouwd.
Controleer ook de waakvlam met behulp van geschikte
meetapparatuur en let daarbij op de juiste positione-
ring van de ontstekingselektroden.
Bij gasbranders gaat u op dezelfde manier tewerk als
bij stookoliebranders. Verlaag het vermogen met on-
geveer 20 %, op voorwaarde dat dat niet ten koste van
de betrouwbaarheid gaat.
Door de onderdruk die door de
zuigventilator wordt gecreëerd, is
het mogelijk dat er parasitaire lucht
binnendringt via niet goed afge-
dichte plaatsen aan de deur van de
- waar-
ketel, het aansluitstuk van de ketel
2
of bij gegoten ketels via niet goed
aansluitende ketelelementen. In dit
geval wordt een te lage CO
de gemeten. Maak plaatsen waar
de lucht kan doordringen, dicht.
Op die manier vermijdt u een ver-
keerde meting van de CO

8.3. Aanbeveling branders

De volgende branders zijn voor de
war
eMax warmtewisselaar-retrofitset
g
geschikt:
- Blauwe vlambranders, onbegrensd
- Geelbranders van Weishaupt, Körting, Giersch, Elco,
MAN enz.
- Gasventilatorbranders, onbegrensd
Meer informatie en de recentste modellen van bran-
ders die geschikt zijn, vindt u op www.emax.de.
-waar-
2
-waarde.
2
eMAX warmtewisselaar GPH AK 28

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave