Inductie meten (alleen 72-8155)
•
Om de inductie te meten doet u het
volgende:
1.
Zet de draaischakelaar in de Lx-
meetmodus.
Als de geteste inductantiewaarde
onbekend is, gebruikt u de maximale
meetpositie en verlaagt u het bereik
stapsgewijs tot een bevredigende
meting is verkregen.
2.
Plaats de testclips in de
overeenkomstige Lx-
ingangsaansluitingen.
•
De gemeten waarde verschijnt op het
scherm.
•
Bij het meten van inductors
in het 2mH-bereik moet u eerst de meetkabels kortsluiten en de gemeten
inductantiewaarde van de klemmen noteren. De correcte aflezing is dan de
gemeten waarde minus de kortsluitwaarde.
•
De kleine waarde-aansluiting op het oppervlak van de meter moet worden gebruikt
voor het meten van inductors met een kleine waarde.
Opmerking: De meter kan de kwaliteit van de inductie niet controleren.
•
Wanneer de inductie meting is voltooid, ontkoppel dan de verbinding tussen
de testklemmen en het te testen circuit en verwijder de testklemmen van de
ingangsaansluitingen van de meter.
BATTERIJ EN ZEKERING VERVANGEN
•
Als het -icoon verschijnt op het LCD-
scherm, vervang dan a.u.b. de batterij als
volgt:
1.
Koppel de meetsondes los van de te meten
circuits en draai de bereikschakelaar naar de
UIT-stand.
2.
Verwijder de schroef van het batterijdeksel
en scheid het batterijdeksel van de
achterbehuizing.
3.
Vervang de 9V-alkalinebatterij door een
nieuwe (NEDA1604 of 0062 of 6F22 of
006P) en let op de juiste polariteit.
4.
Plaats het batterijdeksel terug en draai de
schroef vast.
Schroef
7
Batterij