V
het nettogewicht van het voedsel bekend zijn.
OOR DEZE FUNCTIE MOET
BEVROREN VOEDSEL:
A
LS HET GEWICHT MINDER OF MEER IS DAN HET
: volg de procedu-
AANBEVOLEN GEWICHT
re voor "Koken en opwarmen met de
magnetron" en kies 160 W voor het
ontdooien.
VOEDSEL
q
V
LEES
w
G
EVOGELTE
e
V
IS
r
G
ROENTEN
t
B
ROOD
V
OOR VOEDSEL DAT NIET IN DEZE TABEL
len gewicht, moet u de procedure voor "Koken en opwarmen met de magnetron" aanhouden en
160 W kiezen voor het ontdooien.
STRAAL ONTDOOIEN
BEVROREN VOEDSEL:
A
LS HET VOEDSEL EEN HOGERE
heeft dan diepvriestemperatuur (-
18°C), moet een lager voedselgewicht
worden gekozen.
A
LS HET VOEDSEL EEN LAGERE
tuur heeft dan diepvriestemperatuur
(-18°C), moet een hoger voedselge-
wicht worden gekozen.
HOEVEELHEID
100
- 2
Gehakt, koteletten, biefstuk of braadvlees.
G
KG
100
- 3
Hele kip, in stukken of fi lets.
G
KG
100
- 2
Heel, moten of fi lets.
G
KG
100
- 2
Gemengde groenten, doperwten, broccoli enz.
G
KG
100
- 2
Heel brood, zoete broodjes en kadetjes.
G
KG
wordt genoemd of dat minder of meer weegt dan het aanbevo-
temperatuur
tempera-
TIPS
11