83253607 • 1/2010-12 • La
Montage- en bedieningsrichtlijnen
WASol 310-2, WASol 410-2, WASol 510-2 en WASol 400-WP
4 Montage
4 Montage
4.1 Montagevoorschriften
Boilertype en werkingsdruk controleren
De op de typeplaat aangegeven werkingsdruk mag niet overschreden worden.
▶
Boilertype controleren.
▶
Controleren of de werkingsdruk gerespecteerd wordt (zie hfst. 3.4.3).
Opstellingsruimte controleren
▶
Controleren of de opstellingsruimte vorstbestendig is.
▶
Draagkracht van de vloer en van de trap enz. controleren (zie hfst. 3.4.9).
▶
Controleren of de vloer effen is.
▶
Plaatsbehoefte voor hydraulisch systeem controleren.
▶
Leidingswegen controleren.
▶
Minimum ruimtehoogte controleren, daarbij de kantelmaat in acht nemen
(zie hfst. 3.4.8).
4.2 Boiler opstellen
Stoten en schokken bij transport en opstelling vermijden.
De warmte-isolatie is gevoelig voor druk - voorzichtig te werk gaan.
Minimum afstand
▶
Voor montage- en onderhoudswerken minimum afstand tot het plafond respecte-
ren:
Staafanode
Kettinganode
▶
Voor de in- en uitbouw van de elektrische verwarming genoeg plaats voorzien
(zie hfst. 10.1).
Boiler stabiel plaatsen
De boiler kan door het draaien van de voetschroeven gestabiliseerd worden.
De voetschroeven niet tot de aanslag indraaien, anders kan contactgeluid optreden.
Hoogte van de voetschroeven
▶
Boiler met de voetschroeven horizontaal stabiliseren.
15-43
350 mm
200 mm
15 ... 40 mm