instaLLatiehandLeiding
hoofdgasaansluiting (buisverbindingen)
1. Gebruik geen leidingverbindingskit of Teflon
2. Schuif moer en flensbusje over de buis.
3. Schuif moer en flensbusje op hun plaats en steek de buis
tot aan de aanslag in de inlaat-/uitlaatverbinding. Draai
handvast aan.
4. Draai de moer vervolgens met een sleutel ca. 1 slag aan.
WAARSCHUWING
Draai de verbindingen niet te strak vast. Daardoor kan
het regelaarhuis worden beschadigd, waardoor lekkage
of storing ontstaat.
hoofdgasaansluiting (leidingverbindingen)
1. Gebruik geen Teflon
/PTfE tape.
®
2. De leiding die in de klep wordt gestoken, moet de juiste
schroefdraadlengte en -maat hebben. Een te lang gesne-
den schroefdraad kan vervorming of storing veroorzaken
als deze er te diep wordt ingestoken.
3. Breng een ruime hoeveelheid goedgekeurd leidingaf-
dichtmiddel op de leiding aan, maar niet op de twee
eindschroefdraden.
4. sluit de leiding aan op de klepinlaat en -uitlaat.
WAARSCHUWING
Draai de verbindingen niet te strak vast. Daardoor kan
het regelaarhuis worden beschadigd, waardoor lekkage
of storing ontstaat.
Gasaansluiting aansteekbrander (buisverbindingen)
1. Gebruik geen leidingverbindingskit of Teflon®/PTFe tape.
2. schuif de koppeling over de buis.
3. steek de aansteekbranderbuis tot aan de aanslag in de
aansteekbranderuitlaat. Draai de koppeling handvast.
4. Verdraai deze met een sleutel totdat het flensbusje afbreekt.
Draai deze nog een kwartslag voor een gasdichte afsluiting.
5. sluit het andere buisuiteinde aan op de aansteekbrander.
WAARSCHUWING
De hoofdgasklep moet tijdens druktesten van het gastoe-
voervoersysteem bij een testdruk van meer dan ½ psi
(3,5 kPa CSa; 50 mbar) van het gastoevoersysteem wor-
den afgesloten. Te hoge druk kan de regelaar beschadigen,
waardoor lekkage of storing ontstaat.
gasLektest uitvoeren
/PTfE tape.
®
1. controleer zorgvuldig op gaslekken direct nadat de klep
is geïnstalleerd en het gas is ingeschakeld. doe dit altijd
voordat u het toestel of ander gasverbrandingsap-
paraat gebruikt.
2. Breng met een schone borstel een goedgekeurde lek-
testoplossing aan op de buis- en leidingverbindingen.
Luchtbellen wijzen op een lek.
3. als geen lekkage wordt vastgesteld, ontsteekt u de hoofd-
brander.
4. Breng, als de hoofdbrander brandt, een goedgekeurde
lektestoplossing aan op alle buis- en leidingverbindingen
(inclusief adapters) en de klepinlaat en -uitlaat. Luchtbellen
wijzen op een lek.
5. Wordt een lek vastgesteld, dan moeten de leidingver-
bindingen (inclusief adapters) worden aangedraaid (zie
„Gasaansluitingen" (pag. 49, 50).
WAARSCHUWING
Er mag geen enkele lekkage voorkomen, anders bestaat
er afhankelijk van de omstandigheden brand- of explosie-
gevaar. nooit gebruiken als lekkage wordt vastgesteld.
50 / 65
uitsLuitend voor oem-gebruik