stroom staan.
1.
Plaats de functietoets op
2.
Plaats de banaanplug van de zwarte teststift in de negatieve (-) bus
(COM) en de banaanplug van de rode teststift in de positieve (+) bus
(Ω).
3.
Druk op de
4.
Raak met de testprobepunten het circuit of de draad die u wil testen.
5.
Indien de weerstand lager is dan ongeveer 150Ω, zal een signaal
weerklinken. Op het scherm verschijnt ook de waarde van de
weerstand.
DIODETEST
WAARSCHUWING: Om elektrische schokken te vermijden, test u
best nooit diodes die onder spanning staan.
1. Plaats de functietoets op
2. Druk op de
verschijnt.
3. Steek de banaanplug van de zwarte teststift in de negatieve (-) bus
(COM) en de banaanplug van de rode teststift in de positieve (+) bus
(Ω).
4. Plaats de testprobes op de diode of de halfgeleiderovergang die u wil
testen. Noteer wat op het scherm van de meter verschijnt.
5. Keer de polariteit van de testprobes om door de probes van plaats te
wisselen. Noteer deze meting.
6. De diode of de overgang kan als volgt geëvalueerd worden:
A. Indien één meting een waarde geeft en de andere meting een OL
boodschap geeft, is de diode in orde.
B. Indien de twee metingen OL als resultaat opleveren, is de diode
open.
C. Indien de twee metingen zeer laag of 0 zijn, is de diode
doorgeslagen.
NOTA:
De waarde op het scherm tijdens de diodecheck is de
doorlaatspanning.
FREQUENTIEMETING
1. Plaats de functietoets op FREQ.
2. Steek de banaanplug van de zwarte teststift in de negatieve (-) bus
knop tot het
.
knop tot het
symbool op het scherm verschijnt.
symbool op het scherm