aan, ga naar het scherm Wifi-verbindingen en zet de
wifi-schakeloptie aan.
• Selecteer de wifi waarmee u verbinding wilt maken in
de kolom [Kies het netwerk] om verbinding te maken,
of raak [Wifi toevoegen] aan om verbinding te maken
met een verborgen wifi door de wifi-naam, het
beveiligingstype of het wachtwoord in te voeren.
Let op: Voor uw informatiebeveiliging adviseren we om
een wifi te selecteren met een hoog beveiligingsniveau
van WPA2.
Hotspotverbindingen
Raak op het scherm Instellingen [Voertuighotspot] aan om
naar het scherm voor instellingen van de voertuighotspot
te gaan en schakel de functie Voertuighotspot in.
• Raak op het scherm Instellingen [Voertuighotspot] aan,
ga naar het scherm Voertuighotspot en zet de
schakeloptie Voertuighotspot aan.
• Naam van auto: hier ziet u de naam van deze auto, u
kunt de naam aanpassen, de naam van de auto op de
Bluetooth van de auto wordt na het wijzigen synchroon
ook bijgewerkt.
• Hotspot-wachtwoord: u kunt het hotspot-wachtwoord
32
Instellingen
van de auto aanpassen, het wachtwoord moet langer
zijn dan 8 tekens.
• Hotspot-netwerkfrequentieband: u kunt 2,4 GHz of 5
GHz kiezen. 2,4 GHz ondersteunt meerdere apparaten
op de hotspot van de auto, maar is gevoelig voor
verstoringen, 5 GHz is het tegenovergestelde, u kunt
hier naar keuze instellen.
• Verbonden apparaten: hier ziet u het aantal apparaten
dat is verbonden met de voertuighotspot en de
apparaatinformatie.
Beheer dataverkeer
Raak op het scherm Instellingen de optie [Beheer
dataverkeer] aan om naar het scherm Beheer dataverkeer
te gaan. Hier kunt u de schakeloptie Beheer dataverkeer
auto aan- of uitzetten en het datagebruik bekijken.
Spraak
Raak op het scherm Instellingen de optie [Spraak] aan om
naar het scherm Spraakinstellingen te gaan en de taal van
de gesproken aanwijzingen, begroetingen, enz. in te stellen.