Inhoudsopgave
Advertenties
VEILIGHEIDSINRICHTINGEN
Sluitkantbeveiliging met loopdeur- /slapkabelingang
De besturing herkent en verwerkt automatisch drie verschillende soorten sluitkanten. Elk
type vereist een speciale spiraalkabel en bezit een loopdeur-/slapkabelingang. De spiraalka-
bel wordt via twee steekverbindingen in de TS 961-kast aangesloten. Het andere uiteinde
van de spiraalkabel is reeds bedraad met een contactdoos of een signaalgever
(DG-schakelaar).
Typ 1: Weerstandsanalyse 1K2 met verbreekcontact principe
(voor DG-schakelaar met testfunctie)
Typ 2: Weerstandsanalyse 8K2 met maakcontact principe
Typ 3: Optische sluitkantbeveiliging (systeem Fabra)
Belangrijk!
Bij de aansluiting van sluitkantbeveiligings dient u de DIN EN 12978
voor veiligheidsinrichtingen in acht te nemen.
Montage van de spiraalkabel
Voor de montage van de spiraalkabel is een doorvoer aan de rechter- en linkerzijde van de
TS 961-kast aangebracht.
De spiraalkabel moet met de stekkers (2- en 3- contacte) door een van de doorvoeren van de
kast worden geleid en daar gefixeerd worden. De stekker met drie contacten is voor de
sluitkantbeveiliging en de stekker met twee contacten is voor de loopdeur-/slapkabelingang.
Bij de aansluiting van het loopdeur-/slapkabelcontact verwijdert u brug ST+ en ST in
de contactdoos en de brugstekker X2 in de deurbesturing TS 961.
Belangrijk!
Bij gebruik van een sluitkantbeveiliging moet nok S5 zodanig worden
ingesteld dat hij 5 cm voor het bereiken van de eindpositie "Sluiten" de
eindschakelaar activeert
Belangrijk!
Bij gebruik van een sluitkantbeveiliging moet de van hand ingestelde
naderingsschakelaar S5 sluitkantbeveiliging worden gekontroleerd. Is de
deur meer dan 5 cm geopend, moet bij de bediening van de sluitkant-
beveiliging een hernieuwde opening uitgevoerd worden.
pagina 19
X2
Advertenties
Inhoudsopgave
