83050907 1/2015-12 La
Montage- en bedieningsrichtlijnen
Boiler WAT 140
4 Montage
4 Montage
4.1 Montagevoorschriften
Boilertype en werkingsdruk
De op de typeplaat aangegeven werkingsdruk niet overschrijden.
Boilertype controleren.
Ervoor zorgen dat de werkingsdruk gerespecteerd wordt [hfst. 3.4.4].
Opstellingsruimte
Voor de montage ervoor zorgen dat:
de opstellingsruimte voldoende hoog is, daarbij de kantelmaat in acht nemen
[hfst. 3.4.8];
de transportweg vrij is en voldoende draagkracht heeft [hfst. 3.4.7];
de draagkracht van de vloer volstaat;
de vloer effen is;
er genoeg plaats is voor de hydraulische aansluiting;
de opstellingsruimte vorstbestendig en droog is.
4.2 Boiler opstellen
Stoten en schokken bij transport en opstelling vermijden.
De warmte-isolatie is gevoelig voor druk - voorzichtig te werk gaan.
Minimumafstand
Voor montage- en onderhoudswerken minimumafstand tot het plafond respecteren:
Staafanode
Kettinganode
Stabiele plaatsing
Instelbereik van de voetschroeven: 0 ... 15 mm
De voetschroeven niet tot de aanslag indraaien, anders kan contactgeluid optreden.
Met de voetschroeven horizontaal stabiliseren.
4.3 Temperatuurvoeler monteren
Voeler met warmtegeleidingspasta voorzien en in de overeenkomstige
dompelhuls steken.
De in de dompelhuls ingebouwde spanveer houdt de voeler vast.
11-32
570 mm
200 mm