Download Print deze pagina

CITY PUMPS JS 10 HM SS Gebruiksaanwijzing pagina 5

Contimac

Advertenties

AANDACHT!
De pomp beschadigt als hij werkt met lekken in de zuigleiding.
Aan het einde van de aanzuigslang altijd een voetklep monteren.
Het uitlaatsysteem moet in een put met minimale diameter van 4", 3" of 2"
geïnstalleerd worden, afhankelijk van het model.
Wordt aan het pomphuis verbonden door middel van twee leidingen met interne
diameter van minstens de respectievelijke openingen. Op de aanzuigopening van de
uitlaat moet altijd een voetklep geïnstalleerd worden die minstens 50 cm in de te
pompen vloeistof gedompeld moet zijn zodat zich geen wervelingen vormen. De
doorsnede van de afvoerslang bepaalt de hoeveelheid en de druk op de werkpunten.
Bij installatie met een grote lengte van de afvoerleidingen, kunt u het krachtverlies
beperken door een grotere slangdoorsnede te gebruiken dan die van de
pompopening. Wij raden u aan een terugslagklep te monteren na de afvoeropening,
op deze manier kunnen de onderhoudswerkzaamheden aan de pomp uitgevoerd
worden zonder de persleidingen te ledigen en worden gevaarlijke waterslagen
voorkomen als de pomp plotseling stopt. Montage van een terugslagklep wordt
verplicht als zich aan de uitlaatzijde een waterkolom van meer dan 20 meter bevindt.
De leidingen zo vastzette dat ze op geen enkele wijze druk- of trekspanning op de
pomp uitoefenen. Bij het leggen van de leidingen erop letten dat pakkingen of
oneffenheden aan de binnenzijde, de vloeistofdoorgang niet beperken. De leidingen
zonder te forceren aan de resp. openingen bevestigen, teneinde beschadigingen te
voorkomen.
5. Elektrische verbindingen
Ze worden klaar voor de verbindingen geleverd.
AANDACHT!
De installateur moet ervoor zorgen dat de door hem gelegde verbindingen
aan de Nederlandse normen voldoen.
Voor het maken van de aansluitingen u ervan verzekeren dar er geen
spanning staat op de uiteinden van de draden.
Controleren of de gegevens op het typeplaatje en de nominale leidingwaarden
overeenkomen
De aansluiting maken (aanwezigheid en werking van de aardleiding controleren)
volgens het schema onder de afdekking van het klemmenbord of op het typeplaatje.
De aardgeleider moet langer zijn dan de fasegeleiders en moet als eerste
aangesloten worden tijdens de montage en als laatste losgemaakt tijdens de
demontage. Heeft de elektropomp geen voedingskabel en stekker, zorg dan
voor een inrichting in het voedingsnet die er de afsluiting van verzekert, en
waarbij de opening van de contacten minstens 3 mm bedraagt. Heeft de
elektropomp wel een voedingskabel en een stekker dan moet de
elektropomp zo geplaatst worden dat de stekker toegankelijk is. De
installatie van een differentiaalschakelaar wordt aanbevolen, waarvan de nominale
differentiaalstroom tijdens de werking niet groter is dan 30 mA. Bij de éénfasige
pompen tot 1,5 kW wordt de motor tegen overbelasting beschermd door een
www.contimac.be
5

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

6010741