Gegevens overdragen met behulp van Wi-Fi
Direct
Met Wi-Fi Direct kunnen twee apparaten verbinding met elkaar maken ten
behoeve van gegevensoverdracht zonder dat er een toegangspunt nodig is.
Twee apparaten verbinden met behulp van Wi-Fi Direct
Voordat u Wi-Fi Direct kunt gebruiken om verbinding te maken met twee
apparaten controleert u of u de Wi-Fi-netwerkverbinding op beide
apparaten hebt ingeschakeld.
1.
Raak op het startscherm
2.
Onder
Alles
raakt u
3.
Raak
Wi-Fi
aan om Wi-Fi in te schakelen.
4.
Raak
Wi-Fi Direct
5.
Selecteer een apparaat.
Een bestand verzenden met behulp van Wi-Fi Direct
Houd het te verzenden bestand aangeraakt en raak vervolgens
Direct
aan in het venster dat wordt weergegeven. Uw telefoon zoekt
automatisch naar beschikbare apparaten en geeft deze weer. Selecteer een
apparaat waarmee u het bestand wilt ontvangen.
Een bestand ontvangen met behulp van Wi-Fi Direct
Wanneer er een bestand binnenkomt via Wi-Fi Direct, begint uw telefoon
onmiddellijk met het ontvangen van dit bestand. Open het berichtenpaneel en
raak
Meldingen
aan om het overdrachtsproces te controleren.
Standaard worden ontvangen bestanden opgeslagen naar de map
in Bestanden.
Instellingen
Wi-Fi
aan.
aan om te zoeken naar beschikbare apparaten.
Netwerk en delen
aan.
Delen
>
Wi-Fi
Wi-Fi Direct
66