OPMERKING:
c. Til de koelplaateenheid van de systeemkaart [3].
Koelplaat plaatsen
De koelplaateenheid omvat de koelplaat en de systeemventilator.
1. Lijn de koelplaat uit met de schroefhouders op de systeemkaart .
2. Draai de schroeven (M2.0x3.0) aan waarmee de koelplaat aan de systeemkaart wordt bevestigd.
OPMERKING:
Draai de schroeven vast in de volgorde van de indexnummers [1, 2, 3, 4], zoals aangegeven op de koelplaat.
3. Draai de schroeven (M2.0x5.0) aan waarmee de ventilator aan de systeemkaart wordt bevestigd.
4. Sluit de kabel van de ventilator aan op de connector van de systeemkaart.
5. Sluit de kabel van de batterij aan op de connector op de systeemkaart.
6. Installeer de onderplaat.
7. Volg de procedure in
Nadat u in de computer hebt
Netconnectorpoort
Stroomconnectorpoort verwijderen
1. Volg de procedure in
Voordat u in de computer gaat
2. Verwijder de onderplaat.
3. Koppel de kabel van de batterij los van de connector op de systeemkaart.
4. Verwijder de stroomconnectorpoort als volgt:
a. Koppel de kabel van de voedingsadapterpoort los van de systeemkaart [1].
Verwijder de schroeven in de volgorde van de indexnummers [1, 2, 3, 4], zoals aangegeven op de koelplaat.
gewerkt.
werken.
Demonteren en hermonteren
23