Tabel 30. Systeeminstallatie - menu Security (vervolg)
Beveiliging
Veilig opstarten
Veilig opstarten
Selecteer Veilig opstarten
Tabel 31. Opties voor Systeeminstallatie - Opstartmenu
Opstarten
Opstartoptie voor Bestandsverkenner toevoegen
Opstartoptie voor Bestandsverkenner verwijderen
Tabel 32. Opties voor Systeeminstallatie - Menu afsluiten
Afsluiten
Afsluiten met wijzigingen opslaan
Opslaan zonder afsluiten
Afsluiten met wijzigingen negeren
Optimale systeeminstellingen laden
Wijzigingen verwijderen
Beveiligd opstarten is een methode om de integriteit van
het opstartpad te garanderen door extra validatie van het
besturingssysteem en de PCI-uitbreidingskaarten uit te voeren.
De computer stopt met opstarten naar het besturingssysteem
wanneer een onderdeel tijdens het opstartproces niet kan
worden gevalideerd. Secure Boot kan worden ingeschakeld in de
BIOS-instellingen of met beheerinterfaces zoals Dell Command
| Configure, maar kan alleen worden uitgeschakeld vanuit de
BIOS-instellingen.
Hiermee kunt u in- of uitschakelen dat de computer alleen
opstart met gevalideerde opstartsoftware.
De optie Beveiligd opstarten inschakelen is standaard
ingeschakeld.
Voor extra beveiliging raadt Dell Technologies u aan om de
optie Beveiligd opstarten ingeschakeld te houden om ervoor
te zorgen dat de UEFI-firmware het besturingssysteem valideert
tijdens het opstartproces.
OPMERKING:
Als u Beveiligd opstarten wilt inschakelen,
dient de computer in de UEFI-opstartmodus te staan en
dient de optie Enable Legacy Option ROM's uitgeschakeld te
zijn.
Hiermee kan de gebruiker de bewerkingsmodus in Veilig
opstarten selecteren.
De optie Geïmplementeerde modus is standaard
geselecteerd.
OPMERKING:
Geïmplementeerde modus moet worden
geselecteerd voor normale werking van Secure Boot.
Hiermee kan de gebruiker opstartopties toevoegen.
Hiermee kan de gebruiker opstartopties verwijderen.
Hiermee kan de gebruiker de wijzigingen opslaan en de BIOS-
installatie afsluiten.
Hiermee kan de gebruiker de wijzigingen opslaan zonder de
BIOS-installatie af te sluiten.
Hiermee kan de gebruiker de BIOS-installatie afsluiten zonder de
wijzigingen op te slaan.
Hiermee kan de gebruiker de standaardwaarden herstellen voor
alle BIOS-installatieopties.
Hiermee kan de gebruiker de vorige waarden laden voor alle
BIOS-installatieopties.
BIOS-instellingen
131