Aansluiten van stroomkabels
De volgende voorzorgsmaatregelen moeten alleen worden genomen voor die
toepassingen waar het systeem moet voldoen aan de vereiste EMC-voorschriften:
•
Een afgeschermde stroomkabel moet worden gebruikt.
•
De aardedraad van de stroomkabels moet zijn aangesloten aan de AARDE-
aansluitingen van de detector en op zijn beurt worden gekoppeld aan een
aardesteun op het detectorchassis.
•
Alle kabels (stroom en signaal) moeten door de aangeschroefde metalen
kabeldoorvoeren gaan. De afscherming van de stroomkabel moet stoppen bij
de kabeldoorvoer.
•
Stroomkabels moeten worden uitgerust met een ferrietring binnen de
detectorkast (er zijn er twee). De 24 V en 0 V draden moeten lang genoeg
zijn om een lus te vormen rond de ferrietwand.
•
Aparte draden van de stroomkabels moeten zo kort mogelijk worden
gehouden, net genoeg om voldoende spanning weg te nemen.
Afbeelding 16 en Afbeelding 17 tonen de juiste samenstelling van stroomkabels
die van boven en achter binnenkomen.
Afbeelding 16: Samenstelling bovenste stroomkabel
(1) Kabelscherm
(2) Kabeldoorvoer
Stratos HSSD-2 Rookaanzuigdetectiesysteem Installateurshandboek
Hoofdstuk 2: Installatie en montage
(3) Ferriet
(4) Aardeaansluiting
27