e. Gebruiksinstructies
Gebruik geen vet, ongesponnen hennep of afdichtingspasta op dit toestel; gebruik ook geen oplosmiddel of alcohol om het te
reinigen, maar alleen water.
Dit toestel is alleen bedoeld voor gebruik met helder water.
We adviseren om de kranen minstens één keer per jaar te bedienen, zodat ze niet vast komen te zitten.
f. Indienststelling
Voor de indienststelling, controleer tijdens het vullen met water op de waterdichting, en de goede werking van de onderdelen op
heel het systeem.
Zie schema achteraan van de waterontharder.
Controleer of alle voedingsslangen, de regeneratiebuis en de overloop goed zijn aangesloten
4 belangrijke aansluitingsoperaties die vóór de indienststelling moeten worden uitgevoerd :
1
Opgelet: verplichte plaatsing van een filter vóór de waterontharder
3
2
1
4.3. Aansluiting van de hydraulische kop
Monteer de ingangs- en de uitgangsslangen respectievelijk op de aansluitingen op flenzen (21) en (22) van de hydraulische kop.
Monteer de afvoerbuis 12 x 16 op de gegroefde aansluiting (23) en span indien nodig met een Serflex-beugel aan, zodat deze buis
zeker stevig vast blijft zitten.
Aansluiting transfobundel + aansluiting PCB-bundel op afsluiterbundel
26
Installatie van de
bypassafsluiter in
de nabijheid van
de invoerfilter op
de waterleiding
1. Plaatsing slang 15*21
(veiligheidsoverloop)
2. Aansluiting slang 6*8
4
3
vlotter/elektromagnetisch ventiel
3. Plaatsing slang 12*16 op de
aansluiting afsluiter (afvoer
zoutoplossing) + spanbeugel
4. Aansluiting transfobundel
+ aansluiting PCB-bundel
op afsluiterbundel
IN
21
23
2
OUT
IN
4
OUT
22
20
Aansluiting slangen tussen
waterontharder en bypassafsluiter
(verwijder de rode doppen)
Respecteer de IN/OUT-richting
1. Duw de zoutbak in de
richting van het lichaam van
het toestel.
2. Sluit de 2 slangen (3+1) op
de sifon aan (Opgelet: leef
hierbij de wetgeving na)
3. Sluit de toevoer aan