Advertenties
De afbeeldingen zijn slechts een voorbeeld.
J
I
H
ON
G
1 2
F
E
D
S
T
A.
Stroomaansluiting 220~240V
B. Zekering
C.
Energieregelknop
D. Algemene schakelaar
E. Testknop
F. Synchroaansluiting
G. Oplaadcontrole-LED (groen = flitsklaar)
H. Controle-LED: pilootlamp op max. vermogen
I. Instelling maximum vermogen pilootlamp
J. Fotocel
K. Instelling werking fotocel
L.
Controle-LED's fotocelinstelling
M. Display
N. Instelling geluidssignaal met controle-LED
O. Inwendige radiowave flitsotspanner RT-604
P. Ontgrendelingsknop toebehoren
Q. Parapluhouder
R. Bevestigingsvoet voor spigot
S. Pilootlamp
(niet met de vingers aanraken!)
GX6.35
T. Lampbeschermkap
N
O
P
ON
L
M
K
B
C
A
Q
R
1. Installatie en test
1.1. Plaats de flitser met de bevestigingsvoet (R) op een lampstatief met spigot.
Verwijder de lampbeschermkap (T) en plaats een reflector of een softbox
(met Bowens-S adapter).
Toebehoren op de flitser plaatsen en naar rechts draaien; de vergrendeling
gebeurt automatisch.
Gebruik de ontgrendelknop (P) en draai naar links om ze te verwijderen.
Vóór iedere plaatsing of verwijdering eerst de stroom uitschakelen en de
voedingskabel uittrekken.
1.2. Sluit de stroomkabel aan (A) en plaats schakelaar (D) in stand
1.3. Schakel de pilootlamp (I) en het geluidssignaal (N) aan.
1.4. Draai de energieregelknop (C) om de energie (M) van het flitslicht te regelen.
1.5. Wanneer de oplaadcontrole-LED (G) groen oplicht kan u de testknop (E)
drukken om te flitsen.
Opmerking: voor de goede werking van de condensatoren is het aangeraden om,
bij een nieuw of een maand ongebruikt toestel, 5 minuten op laag
energieniveau (C) in te stellen alvorens te flitsen.
2. Energieregeling – Het
display (M) geeft de relatieve energie aan
van 1.0 tot 6.0 tot op 1/10 f-stop.
2.1. Draai de energieregelknop (C) om de energie (M) van het flitslicht te regelen.
2.2. Na regeling naar een lager energieniveau zal het automatisch flitsen de
overtollige energie verwijderen.
3. Pilootlamp – Volgens de stand van schakelaar (D):
─
═
pilootlamp UIT /
3.1. Drukknop (I) schakelt het vermogen van de pilootlamp.
3.2. LED (H) aan: pilootlamp op maximum vermogen
3.3. LED (H) uit: pilootlamp proportioneel met energieregeling van de flits.
4. Flitslicht – Wanneer de oplaadcontrole-LED (G) groen oplicht, kan de flits
geactiveerd worden:
4.1. Door druk op de testknop (E) ).
4.2. Door de synchroaansluiting (F); de sluiter van het fototoestel bedient de flits.
4.3. Door de fotocel (J & K); de flits van een ander toestel bedient de flitser
synchroon.
4.1. Door de inwendige radiowave ontvanger RT-604 (O).
Zie afzonderlijke handleiding RT-604.
5. Geluidssignaal – Drukknop (N) schakelt het geluidssignaal:
in (LED aan) of uit (LED uit).
6. Fotocel – Knop (K) schakelt de werking van de fotocel:
– LED's 1-3 uit: fotocel uitgeschakeld (geen reactie op externe flits of infrarood).
– LED 1 aan: fotocel ingeschakeld (synchrone bediening door externe flits of
infrarood mogelijk).
– LED 2 aan: fotocel reageert synchroon op 2
– LED 3 aan: fotocel reageert synchroon op 3
7. Smeltzekering – Gebruik het juiste type zekering (B).
Het toestel bevat een reservezekering.
Vóór de vervanging de stroom uitschakelen en de voedingskabel uittrekken.
8. Defecten – Bij defect de stroom uitschakelen en het toestel laten herstellen.
Het is aangeraden een defecte flitsbuis te laten vervangen door een erkende
onderhoudsdienst.
═
.
pilootlamp AAN.
(Zender RT-604T in optie).
de
ste
flits; geen actie bij 1
flits.
de
ste
de
flits; geen actie bij 1
en 2
flits.
Advertenties
