4.3 Montage van de afvoerleiding voor het condenswater
De condensatiedrain moet aangesloten worden op het afvoersysteem van het vuil water
van de woning. Uitzonderlijk kan ook een vrije uitloop naar buiten voorzien worden
wanneer er geen afvoerbuis voorhanden is.
De afvoerleiding moet voldoende geïsoleerd worden indien deze door een onverwarmd
lokaal loopt.
Het uiteinde van de drain komt terecht in een waterslot (sifon) zodat er via de afvoerleiding
geen onaangename geuren kunnen verspreid worden.
De beste keuze is een sifon dat uitgerust is met een zelfdichtend hygiënisch ventiel in plaats
van de klassieke watervulling.
De afvoerleiding moet voldoende helling hebben ( 5°).
Montage:
1. Monteer de slangklem over de boord van de
klemmof voor de afvoerbuis, onderaan
de HRV-unit.
Verdraai de slangenklem in een positie zodat
de klemschroef gemakkelijk bereikbaar is met
een schroevendraaier.
2. Schuif een PVC-buis met uitwendige diameter
gelijk aan 22 mm in de klemmof doch nooit
dieper dan 50 mm !
3. Draai de klem handvast, en dus niet te stevig
teneinde de mof niet te beschadigen.
4.4 Aansluiting van de luchtkanalen
► Pas wanneer de unit aan de wand bevestigd is mag men de deksels van de
luchtkanaalaansluitingen verwijderen.
► Voor de rechtstreekse aansluiting van het luchtverdelingssysteem aan de ventilatie-unit
beveelt THERMELEC minimum een diameter aan van 150 mm voor de HRV IV.
► Men zal minimum een geluiddemper met 1 m lengte voorzien tussen de HRV en de
leiding of de collector langs waar de woning van verse lucht wordt voorzien.
Voor het typische geluidsspectrum van de HRV-units blijkt een soepele geluiddemper
beter te presteren.
Aanvoer van verse buitenlucht
Afvoer vervuilde lucht naar buiten
BUITEN
Toevoer naar de woning
VOORKANT
Afvoer uit de woning
8
BINNEN