30
Extra functies
GEHEUGEN LAATST WEERGEGEVEN
SCENE
Deze
speler
onthoudt de laatste scene
van
de laatste
schijf
die werd
afgespeeld.
De laatste scene
blijft
ook
in het
geheugen
wanneer u
de
schijf
uit het
apparaat
haalt of
wanneer u
het
apparaat
uit
zet.
Wanneer
u
de
schijf
die het laatst werd
afgespeeld opnieuw plaatst,
begint
het
afspelen
automatisch
bij
die scene.
Notitie:
Deze
speler
onthoudt de
scene
niet
wanneer u
hem uit
zet
voordat het
afspelen
is hervat.
DE VIDEOMODUS INSTELLEN
De videomodus is uitsluitend in
te
stellen
bij
Progressive
Scan
(720p, 576p
of
480p).
?
Bij bepaalde schijven
kan het weergegeven beeld
flikkeren of
vertonen
rechte
lijnen 'zaagtanden'.
Dit
betekent dat de verticale
interpolatie
of de-interlace
niet
perfect
overeenstemt met
de
schijf.
In dit
geval
kan de weergave kwaliteit worden verbeterd door
een
andere videomodus
te
kiezen.
?
Om de videomodus
te
wijzigen
drukt
u
tijdens
het
afspelen
ongeveer 3 seconden op DISPLAY. De
aanduiding
van
de nieuwe videomodus
verschijnt
op het
TV-scherm. Controleer of de beeldkwaliteit is
verbeterd,
zoniet,
dan herhaalt
u
de hierboven beschreven
handelingen
totdat de kwaliteit wel is verbeterd.
?
De videomodus verandert in de
volgorde:
MODE1
→
MODE2
→
MODE3
→
MODE1
?
Wanneer
u
het
apparaat
uit
zet,
gaat
de videomodus
terug
naar
de
oorspronkelijke instelling (MODE1).
Tip:
Gedetailleerde
beschrijving
van
de
videomodi
MODE1: Het bronmateriaal
van
de DVD video
(film-
of
videomateriaal)
wordt
bepaald
aan
de hand
van
de
schijfinformatie.
MODE2: Geschikt
om
op film of video
gebaseerd
beeldmateriaal dat via de
progressieve
scanmethode is
opgenomen
weer
te
geven.
MODE3: Geschikt
om
op video
gebaseerd
beeldmateriaal
dat
weinig beweging
bevat
weer
te
geven.
SYSTEEMKEUZE
U dient het
voor uw
TV
geschikte
systeem
te
kiezen.
Verschijnt
de
melding
NO DISC in het
statusvenster,
druk dan op PAUSE/STEP
aan
de
voorzijde
van
het
apparaat
en
houd de
toets
minstens 5 seconden
lang
ingedrukt.
Nu kunt
u
kiezen
tussen twee
systemen
(PAL
of
NTSC).
Komt het
gekozen
systeem
niet
overeen
met
het
systeem
van uw
TV,
dan wordt
er
geen normaal
kleurenbeeld weergegeven.
NTSC:
Kies dit
wanneer
de
DVD/CD-speler
is
aangesloten
op
een
NTSC-TV.
PAL:
Kies dit
wanneer
de
DVD/CD-speler
is
aangesloten
op
een
PAL-TV.
DE TV BEDIENEN
U kunt
met
de
afstandbediening
zowel de DVD/CD-
speler
als
(in beperkte mate)
een
TV
van
LG
bedienen.
Volg
de
aanwijzingen
hieronder
om uw
TV
van
LG
te
bedienen.
1.
Druk voordat
u
de
afstandbediening gebruikt
op
TV
om
het
apparaat
dat
u
wilt bedienen
te
kiezen.
Voordat
u
de
afstandbediening
voor een
ander
apparaat
kunt
gebruiken (de DVD/CD-speler),
dient
u
eerst
nogmaals
op TV
te
drukken.
2.
Met de
toetsen
POWER, CH(
E
/
D
),
VOLUME
(+/-),
en
INPUT
van
de
afstandbediening
kunt
u een
TV
van
LG bedienen.
De
signalen
van
de
afstandbediening
programmeren
voor
een
TV
van
LG
Houd de
toets
POWER
ingedrukt
en
druk
tegelijkertijd herhaaldelijk
op de
toetsen
PR/CH(+/-)
(E/D)
totdat de TV
aan
of uit
gaat.
Notitie:
Wanneer de
afstandbediening
niet
met
uw
TV
werkt,
probeer
dan
een
andere
codering
of
gebruik
de
afstandbediening
die
oorspronkelijk bij
de TV werd
geleverd (LG
of Gold
Star). Vanwege onderlinge
variaties in de
codering,
kunnen
wij
niet
garanderen
dat de
afstandbediening
werkt
met
elke TV
van
LG.