Inhoudsopgave Gebruiksaanwijzing…………….………………………………………………………………………….….. 3 Ontsteken van de branders…………………….………………………………………….….. 3 Gebruik van de branders……………………………………………………………………….. 3 Automatische veiligheidskleppen..………………………………………………………… 3 Reiniging en onderhoud………………..………………………………………………………………..… 3 Algemeen……………………………………………………………………………………………..3 Geëmailleerde onderdelen…………………………………………………………………..4 Branders en pannendragers…………………………………………………………………… 4 Gaskranen.…………………………………………………………………………………………..… 4 Algemeen advies……………………………………………………………………………………. 5 Drievoudige ringbrander………………………………………………………………………... 5 Reiniging van de drievoudige ringbrander..........5 Installatie-advies…...……………………………………………………………………………………..……...
Gebruiksaanwijzing LET OP: De installatie dient uitsluitend plaats te vinden door een erkende en gekwalificeerde monteur. Ontsteken van de branders In deze modellen regelen de knoppen zowel de vonkontsteking als devlambeveiliging. Ga als volgt te werk om de branders te ontsteken : Draai de gekozen knop om Hou de knop stevig ingedrukt gedurende 3/4 seconde...
oppervlak van het apparaat. Vermijd het gebruik van reinigingsmiddelen op zuur- of chloorbasis. GEEMAILLEERDE ONDERDELEN Alle geëmailleerde onderdelen mogen alleen worden gewassen met een spons en zeepwater of met niet-schurende producten. BRANDERS EN PANNENDRAGERS Deze onderdelen kunnen worden verwijderd en gereinigd met geschikte producten.
ALGEMEEN ADVIES ¥Als het apparaat niet wordt gebruikt is het raadzaam om de gaskraan gesloten te houden. ¥Als de gaskraan stroef gaat, is het noodzakelijk om het nauwkeurig te demonteren, te reinigen met benzine en er speciaal vet op te smeren dat een hoge hittebestendigheid heeft.
Installatie-advies BELANGRIJK ¥Om met andere soorten gas te kunnen functioneren dient het toestel door een gekwalificeerde technicus te worden geïnstalleerd, gereguleerd en aangepast. Het niet naleven van deze voorwaarde zal de garantie ongeldig maken. ¥Het apparaat moet in overeenstemming met de geldende voorschriften worden geïnstalleerd.
INSTALLATIE IN KEUKENUNIT MET DEUR (figuur 13). De montage dient te gebeuren volgens specifieke eisen om te voorkomen dat de gasbranders uit gaan, zelfs wanneer de vlam wordt geminimaliseerd, als gevolg van drukveranderingen tijdens het openen of sluiten van de kastdeuren. Het wordt aanbevolen om een ruimte van 30 mm te laten tussen de kookplaat en het oppervlak van de keukenunit (figuur 13).
DE KOOKPLAAT GEREED MAKEN VOOR INSTALLATIE Elke kookplaat is voorzien van een set beugels met een dikte van 3 tot 4 cm om de kookplaat aan de keukenunit te bevestigen en een afdichtstrip met lijm op p p n zijde. -Verwijder de branders en de pannendragers.
Installatieplaats De ruimte waarin de gaskookplaat wordt geïnstalleerd moet goed geventileerd zijn zodat het gas kan branden. De luchtstroom moet rechtstreeks afkomstig zijn van een of meer openingen met een vrije ruimte van tenminste 100 c . Als het apparaat geen vlambeveiligingsvoorziening heeft dient de opening een vrije ruimte van tenminste 200 c te hebben.
GAS SECTIE SOORTEN GAS - Aardgas INSTALLATIE Het apparaat is voorbestemd en aangepast om te werken met het gas zoals is aangegeven op het specificatieplaatje wat aan het apparaat is bevestigd. Indien het toestel moet worden gebruikt met een andere gassoort dan staat aangegeven op het specificatieplaatje, is het noodzakelijk dat de volgende punten worden aangepakt: -gasaansluiting...
¥1 adapter “B” voor natuurlijk of stadsgas ¥1adapter “C” voor L.P.G. ¥pakkingen “D”, “E” en en “F” De gaskookplaat moet in een ruimte met voldoende ventilatie worden geplaatst (zie pagina 9). Gasaansluiting voor: Aardgas (G25) ¥Verwijder adapter “C” met behulp van twee sleutels. ¥Sluit de kookplaat aan aan het gasnet via een hiervoor geschikte rubberen slang (binnendiameter 13 mm).
¥Probeer nooit om het kniestuk "A" te draaien zonder de gasnippel eerst los te draaien. ¥De pakkingen “D-E-F”(fig.18) zijn de onderdelen die de afdichting in de gasaansluiting garanderen. Het wordt geadviseerd om deze altijd te vervangen als er tekenen zijn van vervormingen of onvolkomenheden.
MINIMUM INSTELLING BRANDER REGELEN Bij het overschakelen van het ene t\ pe gas naar een ander, moet de minimale doorstroming ook correct zijn. De vlam mag niet uitgaan bij de aanpassing van een grote naar een kleine vlam. Volg de onderstaande instructies voor het reguleren van de vlam: ¥Steek de brander aan ¥Stel het puntventiel in op de laagste stand.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor letsel of schade aan personen, dieren of voorwerpen als gevolg van een incorrect uitgevoerde installatie. BIJZONDERHEDEN ¥Aansluiting op de stroomvoorziening dient te worden uitgevoerd door een erkende vakman en volgens de geldende veiligheidsvoorschriften. ¥Voor het uitvoeren van de aansluiting op het elektriciteitsnet moet worden gecontroleerd of de nominale spanning van het apparaat (vermeld op het t\ peplaatje) overeenkomt met de beschikbare netspanning en of de elektrische bedrading in staat is om het...
In het geval dat de installatie een aanpassing van het stroomnet vereist of als de stekker niet geschikt is voor het aanwezige stopcontact wordt aanbevolen om er een gekwalificeerde technicus bij te halen om de noodzakelijke wijzigingen uit te voeren. De technicus zal ook moeten controleren of de doorsnede van de elektrische kabels van het stopcontact overeenkomen met het vermogen van het toestel.
Vervanging van onderdelen verlengt de garantietermijn niet. EXQUISIT SERVICEBEPALINGEN Beschadigde apparaten bij ontvangst niet in gebruik nemen maar direct melden bij uw leverancier. Eventuele terugname van beschadigde, gebruikte apparaten is niet mogelijk.