Functieschakeling
Het selecteren van de [OPNAME] Functie
Wanneer de [OPNAME] functie geselecteerd is, kan het toestel ingesteld worden op de
intelligente automatische functie waarin de optimale instellingen vastgesteld worden in
overeenkomst met het onderwerp dat opgenomen moet worden en met de
opnameomstandigheid, of op de scènefunctie die u in staat stelt beelden te maken die
overeenkomen met de scène die opgenomen wordt.
1
Zet het toestel aan.
A [MENU/SET]-knop
B [OPNAME]/[AFSPELEN] selectieschakelaar
C [MODE]-knop
2
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN]
keuzeschakelaar naar [¦/!].
3
Op [MODE] drukken.
4
Verplaats 3/4 om de functie te selecteren.
5
Op [MENU/SET] drukken.
∫ Lijst van [OPNAME] functies
Intelligente automatische functie
¦
De onderwerpen worden opgenomen m.b.v. de instellingen die overgelaten worden
aan het toestel om deze automatisch te selecteren.
!
Normale opnamefunctie
De onderwerpen worden opgenomen m.b.v. uw eigen instellingen.
%
Scènefunctie1/ Scènefunctie2
&
Hiermee maakt u beelden die passen bij de scène die u opneemt. ([PORTRET],
[LANDSCHAP], [NACHTL. SCHAP], enz.)
Lees de Handleiding (PDF-formaat) voor meer informatie.
$
Bewegende beeldfunctie
Deze functie biedt u de mogelijkheid bewegende beelden met geluid op te nemen.
OFF
ON
B
C
A
(DUT) VQT1M65
17