Advertenties
4. PROGRAMMERING
De DMT-004-003-modules moeten geprogrammeerd worden in relais-modus. Dit wil zeggen dat
LED's C en E moeten branden (zoals op Figuur, zie ook de gebruiksaanwijzing van de DMC kaart).
I.
Eens in 'Relais' mode, de toetsen LINKS en
RECHTS (op de hoofdkaart) gebruiken om de
gewenste dimmeruitgang te selecteren. De
LED van de geselecteerde dimmeruitgang
knippert.
II.
Bevestigen de keus met de toets MIDDEN.
De LED van de geselecteerde dimmeruitgang
knippert niet meer en de spanning wordt naar
de uitgang doorgeschakeld.
III.
U dient zich dan naar het betroffen lokaal te
begeven en er de druktoets te bedienen die
deze uitgang zal moeten aansturen. Door het
indrukken van de druktoets wordt de
voedingsspanning ter hoogte van deze uitgang
kortstondig onderbroken, wat betekent dat de
adressering werd geregistreerd.
IV.
Herhaal deze bewerking voor iedere druktoets
die u met diezelfde uitgang in verbinding
wenst te brengen.
V.
Om de 'Relais' mode te verlaten, de toets MIDDEN indrukken en vervolgens de toets
BOVEN zoveel keer als nodig is indrukken om terug te keren naar de 'Werking' mode
(waarbij LED's A en E branden).
5. WERKING
Zolang een druktoets ingedrukt blijft zal de bijhorende uitgang op afstand gedimd worden. Door de
druktoets éénmaal kortstondig in te drukken wordt een «ingeschakelde» uitgang gedoofd. Door de
druktoets éénmaal kortstondig in te drukken wordt een «gedoofde» uitgang terug ingeschakeld met de
verlichtingssterkte die het laatst voor deze uitgang gebruikt werd.
6. FOUTCODE
In normaal bedrijf, de LED in verband met de uitgang brandt constant wanneer het actief is, is uit
wanneer het niet wordt gebruikt.
In geval van problemen:
De volgende tabel geeft een overzicht van foutcodes.
STAAT
De LED's 1-4
achtereenvolgens branden
LED 1 knippert elke
seconde.
LED 2 knippert elke
seconde.
LED 3 knippert elke
seconde.
LED 4 knippert elke
seconde.
LED's werken normaal
gesproken
Opmerking: Elk kanaal heeft een zekering 3.15A/250V (langzaam).
Problemen
Onmogelijk de verlichting controleren.
Oververhitting kanaal 1: Thermische
beveiliging is ingeschakeld.
Oververhitting kanaal 2: Thermische
beveiliging is ingeschakeld.
Oververhitting kanaal 3: Thermische
beveiliging is ingeschakeld.
Oververhitting kanaal 4: Thermische
beveiliging is ingeschakeld.
De lampen branden niet.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
A
B
C
LINKS
D
E
Mogelijke oorzaken
- Controleer de aansluiting van de RS485
- De master card krijgt geen stroom
- Aangesloten vermogen is te hoog
- De omgevingstemperatuur is te hoog.
- Aangesloten vermogen is te hoog
- De omgevingstemperatuur is te hoog.
- Aangesloten vermogen is te hoog
- De omgevingstemperatuur is te hoog.
- Aangesloten vermogen is te hoog
- De omgevingstemperatuur is te hoog.
- Controleer de aansluiting van de lampen.
- De uitgangen zijn niet geprogrammeerd in
relay-modus (C + E).
DMC 012-001
A
B
C
D
11
12
E
A B
BOVEN
ENTER
RECHTS
ONDER
3
Advertenties
