WAARSCHUWING
Door de aanwezigheid van glycol kan er corrosie van het
systeem optreden. Ongebonden glycol verandert in een
zuur onder invloed van zuurstof. Dit proces wordt versneld
door de aanwezigheid van koper en bij hoge temperaturen.
De zure ongebonden glycol tast metalen oppervlakken aan
en vormt galvanische corrosiecellen die ernstige schade
toebrengen aan het systeem. Daarom is het belangrijk dat:
▪ de waterbehandeling correct wordt uitgevoerd door een
bevoegd waterspecialist,
▪ glycol met corrosieinhibitoren wordt gekozen om te
voorkomen dat er zuren worden gevormd door de
oxidatie van glycolen,
▪ er geen glycol voor auto's wordt gebruikt omdat de
corrosieinhibitoren daarin een beperkte levensduur
hebben en silicaten bevatten die het systeem kunnen
vervuilen of verstoppen,
▪ gegalvaniseerde leidingen NIET worden gebruikt bij
glycolsystemen aangezien de aanwezigheid daarvan
ertoe kan leiden dat bepaalde bestanddelen in de
glycolcorrosieinhibitor neerslaan.
Door glycol in het watercircuit toe te voegen, vermindert het
toegestaan maximumwatervolume van het systeem. Voor meer
informatie, zie hoofdstuk "Het watervolume en waterdebiet
controleren" in de uitgebreide handleiding voor de installateur.
4.3.3
Het watercircuit vullen
1 Sluit de watertoevoerslang aan op de aftap en vulkraan.
2 Open de aftap en vulkraan.
3 Indien er een automatisch ontluchtingsventiel werd geplaatst,
zorg er dan voor dat deze open is.
4 Vul het watercircuit tot de manometer (ter plaatse te voorzien)
een druk aangeeft van ±2,0 bar.
5 Ontlucht het watercircuit zoveel als mogelijk.
EBLQ+EDLQ05+07CAV3
Daikin Altherma lage temperatuur monobloc
4P4035781 – 2015.03
INFORMATIE
▪ Om te ontluchten, gebruik alle ontluchtingsventielen die
in het systeem aanwezig zijn, met inbegrip van het
handmatig ontluchtingsventiel van de buitenunit en alle
ter plaatse te voorziene ventielen.
▪ Om het handmatig ontluchtingsventiel te situeren, zie
"Onderdelen: Buitenunit" in de uitgebreide handleiding
voor de installateur.
▪ Indien het systeem een backupverwarming bevat,
gebruik tevens het ontluchtingsventiel van de back
upverwarming. Om dit ventiel te situeren, zie
"Onderdelen: Backupverwarming" in de uitgebreide
handleiding voor de installateur.
▪ Voor de aanwijzingen voor de manier waarop kan
worden ontlucht, zie "6.2.1 Ontluchten" op pagina 19.
OPMERKING
Wanneer de unit via het handmatig ontluchtingsventiel
wordt ontlucht, vang al de vloeistof op die uit het ventiel
kan lekken. Indien deze vloeistof NIET wordt opgevangen,
kan zij op inwendige onderdelen druppelen en de unit
beschadigen.
6 Vul het circuit opnieuw tot de druk ±2,0 bar bedraagt.
7 Herhaal stappen 5 en 6 tot alle lucht uit het systeem is ontsnapt
en er geen drukvallen meer zijn.
8 Sluit de aftap en vulkraan.
9 Koppel de watertoevoerslang los van de aftap en vulkraan.
4.3.4
De waterleidingen isoleren
De leidingen van het volledige watercircuit MOETEN worden
geïsoleerd om geen condensatie te hebben tijdens het koelen en om
ervoor te zorgen dat de verwarmings en koelcapaciteit niet
vermindert.
Om ervoor te zorgen dat de waterleidingen buiten tijdens de winter
niet bevriezen, MOET het isolatiemateriaal minstens 13 mm dik zijn
(met λ=0,039 W/mK).
Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de vochtigheid meer
dan 80% bedraagt, moet het isolatiemateriaal minstens 20 mm dik
zijn om condensatie aan de oppervlakte van de isolatie te
voorkomen.
Bescherm tijdens de winter de waterleidingen en de afsluiters, zodat
deze niet kunnen bevriezen door verwarmingstape (ter plaatse te
voorzien) er rond te wikkelen. Indien de buitentemperatuur lager dan
–20°C kan worden en er wordt geen verwarmingstape gebruikt,
wordt geadviseerd de afsluiters binnen te monteren.
4 Installatie
Installatiehandleiding
9