Functionele specificatie
Functionele specificatie
Functionele specificatie
Deze aansluitkast is voorzien van insteekklemmen voor het
Deze aansluitkast is voorzien van insteekklemmen voor het
Deze aansluitkast is voorzien van insteekklemmen voor het
aansluiten van binnenkomende en eventueel afgaande DC
aansluiten van binnenkomende en eventueel afgaande DC
aansluiten van binnenkomende en eventueel afgaande DC
voeding +350Vdc / common / -350Vdc en aarde. D.m.v. een
voeding +350Vdc / common / -350Vdc en aarde. D.m.v. een
voeding +350Vdc / common / -350Vdc en aarde. D.m.v. een
brug tussen de insteekklemmen kan gekozen worden voor
brug tussen de insteekklemmen kan gekozen worden voor
brug tussen de insteekklemmen kan gekozen worden voor
een afgaande voeding van + óf – 350Vdc t.o.v. common. Voor
een afgaande voeding van + óf – 350Vdc t.o.v. common. Voor
een afgaande voeding van + óf – 350Vdc t.o.v. common. Voor
het aansluiten van objecten is er één DC zekeringhouder
het aansluiten van objecten is er één DC zekeringhouder
het aansluiten van objecten is er één DC zekeringhouder
10*38
1P+N
aanwezig,
incl.
zekering
10*38
10*38
1P+N
1P+N
aanwezig,
aanwezig,
incl.
incl.
zekering
zekering
zekeringwaarde de tabel Specificaties. Bij geopende zekering
zekeringwaarde de tabel Specificaties. Bij geopende zekering
zekeringwaarde de tabel Specificaties. Bij geopende zekering
houder wordt zowel de + of – en de common van de voeding
houder wordt zowel de + of – en de common van de voeding
houder wordt zowel de + of – en de common van de voeding
naar het object onderbroken. De mantelklem is bedoeld als
naar het object onderbroken. De mantelklem is bedoeld als
naar het object onderbroken. De mantelklem is bedoeld als
aardaansluiting en kan d.m.v. een litze verbonden worden
aardaansluiting en kan d.m.v. een litze verbonden worden
aardaansluiting en kan d.m.v. een litze verbonden worden
met de mast of kast. Een verbinding tussen de PE klemmen
met de mast of kast. Een verbinding tussen de PE klemmen
met de mast of kast. Een verbinding tussen de PE klemmen
en de aardemantelklem kan gelegd worden afhankelijk van
en de aardemantelklem kan gelegd worden afhankelijk van
en de aardemantelklem kan gelegd worden afhankelijk van
het te gebruiken netwerk. LET OP: De zekeringhouder mag
het te gebruiken netwerk. LET OP: De zekeringhouder mag
het te gebruiken netwerk. LET OP: De zekeringhouder mag
niet onder belasting worden geopend!
niet onder belasting worden geopend!
niet onder belasting worden geopend!
Montage
Montage
Montage
Toon spanningsloosheid aan van de installatie en / of volg de
Toon spanningsloosheid aan van de installatie en / of volg de
Toon spanningsloosheid aan van de installatie en / of volg de
aanwijzingen van de netbeheerder op!
aanwijzingen van de netbeheerder op!
aanwijzingen van de netbeheerder op!
Zorg voor een veilige werkomgeving,
Zorg voor een veilige werkomgeving,
Zorg voor een veilige werkomgeving,
De aansluitkast moet geplaatst worden in een schone en
De aansluitkast moet geplaatst worden in een schone en
De aansluitkast moet geplaatst worden in een schone en
droge omgeving.
droge omgeving.
droge omgeving.
1.
1.
Verwijder de buitenkap en het bovenste deel van het
Verwijder de buitenkap en het bovenste deel van het
1.
Verwijder de buitenkap en het bovenste deel van het
kabelklemblok. Bewaar deze onderdelen op een
kabelklemblok. Bewaar deze onderdelen op een
kabelklemblok. Bewaar deze onderdelen op een
schone plaats.
schone plaats.
schone plaats.
2.
2.
Bevestig de aansluitkast d.m.v. het bovenste
Bevestig de aansluitkast d.m.v. het bovenste
2.
Bevestig de aansluitkast d.m.v. het bovenste
sleutelgat en het gat boven de aarde-mantelklem in
sleutelgat en het gat boven de aarde-mantelklem in
sleutelgat en het gat boven de aarde-mantelklem in
de lichtmast of kast, met M6 schroeven (niet
de lichtmast of kast, met M6 schroeven (niet
de lichtmast of kast, met M6 schroeven (niet
meegeleverd).
meegeleverd).
meegeleverd).
3.
Bevestig de aardlitze aan een aardeaansluitpunt in
3.
Bevestig de aardlitze aan een aardeaansluitpunt in
3.
Bevestig de aardlitze aan een aardeaansluitpunt in
lichtmast of kast.
lichtmast of kast.
lichtmast of kast.
4.
4.
Sluit de inkomende voedingskabel en eventueel de
Sluit de inkomende voedingskabel en eventueel de
4.
Sluit de inkomende voedingskabel en eventueel de
afgaande voedingskabel aan op de insteekklemmen.
afgaande voedingskabel aan op de insteekklemmen.
afgaande voedingskabel aan op de insteekklemmen.
Striplengte 8 – 10 mm. Zie Bedradingsschema en
Striplengte 8 – 10 mm. Zie Bedradingsschema en
Striplengte 8 – 10 mm. Zie Bedradingsschema en
afbeelding.
afbeelding.
afbeelding.
5.
Leg de voedingskabel(s) in het klemblok, plaats het
5.
Leg de voedingskabel(s) in het klemblok, plaats het
5.
Leg de voedingskabel(s) in het klemblok, plaats het
bovenste deel terug en schroef vast, max. 2Nm.
bovenste deel terug en schroef vast, max. 2Nm.
bovenste deel terug en schroef vast, max. 2Nm.
6.
Sluit de afgaande bedrading aan op de
6.
Sluit de afgaande bedrading aan op de
6.
Sluit de afgaande bedrading aan op de
zekeringautomaat en de PE -klem. Zie
zekeringautomaat en de PE -klem. Zie
zekeringautomaat en de PE -klem. Zie
Bedradingsschema en afbeelding
Bedradingsschema en afbeelding
Bedradingsschema en afbeelding
7.
Zet de afgaande kabel(s) vast d.m.v. de
7.
Zet de afgaande kabel(s) vast d.m.v. de
7.
Zet de afgaande kabel(s) vast d.m.v. de
trekontlasting(en) op het kabelklemblok..
trekontlasting(en) op het kabelklemblok..
trekontlasting(en) op het kabelklemblok..
8.
Bepaal d.m.v. de brug in de klemmenstrook of het
8.
Bepaal d.m.v. de brug in de klemmenstrook of het
8.
Bepaal d.m.v. de brug in de klemmenstrook of het
object gevoed wordt met + 350Vdc of – 350Vdc.
object gevoed wordt met + 350Vdc of – 350Vdc.
object gevoed wordt met + 350Vdc of – 350Vdc.
9.
9.
Maak, indien gewenst, een verbinding tussen de
Maak, indien gewenst, een verbinding tussen de
9.
Maak, indien gewenst, een verbinding tussen de
aardemantelklem en de PE-insteekklem
aardemantelklem en de PE-insteekklem
aardemantelklem en de PE-insteekklem
10. Controleer of de bedrading juist is aangesloten en of
10. Controleer of de bedrading juist is aangesloten en of
10. Controleer of de bedrading juist is aangesloten en of
de schroeven voldoende zijn aangedraaid.
de schroeven voldoende zijn aangedraaid.
de schroeven voldoende zijn aangedraaid.
11. Plaats een zekering 10x38 geschikt voor DC-
11. Plaats een zekering 10x38 geschikt voor DC-
11. Plaats een zekering 10x38 geschikt voor DC-
Zie
voor
de
Zie
Zie
voor
voor
de
de
netwerken van max. 10A.
netwerken van max. 10A.
netwerken van max. 10A.
12. Plaats de buitenkap en schroef deze vast.
12. Plaats de buitenkap en schroef deze vast.
12. Plaats de buitenkap en schroef deze vast.
D.m.v. een brug in de klemmenstrook kan gekozen worden
D.m.v. een brug in de klemmenstrook kan gekozen worden
D.m.v. een brug in de klemmenstrook kan gekozen worden
voor +350Vdc (rood – zwart) óf –350Vdc (zwart – grijs)
voor +350Vdc (rood – zwart) óf –350Vdc (zwart – grijs)
voor +350Vdc (rood – zwart) óf –350Vdc (zwart – grijs)
Inkomend:
Inkomend:
Inkomend:
1 = +350Vdc rood
1 = +350Vdc rood
1 = +350Vdc rood
2 = -350Vdc grijs
2 = -350Vdc grijs
2 = -350Vdc grijs
3 = Common blauw
3 = Common blauw
3 = Common blauw
4 = PE ge/gr
4 = PE ge/gr
4 = PE ge/gr
5 = Aardemantelklem
5 = Aardemantelklem
5 = Aardemantelklem
Uitgaand:
Uitgaand:
Uitgaand:
6 = Common
6 = Common
6 = Common
7 = + of – 350Vdc
7 = + of – 350Vdc
7 = + of – 350Vdc
8 = PE
8 = PE
8 = PE
Onderhoud en inspectie
Onderhoud en inspectie
Onderhoud en inspectie
Zorg voor een veilige werkomgeving en werk altijd
Zorg voor een veilige werkomgeving en werk altijd
Zorg voor een veilige werkomgeving en werk altijd
spanningsloos!
spanningsloos!
spanningsloos!
1.
Verwijder vuil, zand etc. van de buitenkap en de
1.
Verwijder vuil, zand etc. van de buitenkap en de
1.
Verwijder vuil, zand etc. van de buitenkap en de
omgeving van de aansluitkast voor het openen.
omgeving van de aansluitkast voor het openen.
omgeving van de aansluitkast voor het openen.
2.
2.
Verwijder de buitenkap en reinig deze.
Verwijder de buitenkap en reinig deze.
2.
Verwijder de buitenkap en reinig deze.
3.
Controleer de binnenkant op vervuiling.
3.
Controleer de binnenkant op vervuiling.
3.
Controleer de binnenkant op vervuiling.
4.
Controleer of de aansluitingen voldoende
4.
Controleer of de aansluitingen voldoende
4.
Controleer of de aansluitingen voldoende
vastgedraaid zijn. Wees ervan overtuigd dat dit
vastgedraaid zijn. Wees ervan overtuigd dat dit
vastgedraaid zijn. Wees ervan overtuigd dat dit
spanningsloos gebeurd!
spanningsloos gebeurd!
spanningsloos gebeurd!
5.
Plaats de buitenkap.
5.
5.
Plaats de buitenkap.
Plaats de buitenkap.
Demontage
Demontage
Demontage
Zorg voor een veilige werkomgeving en werk altijd
Zorg voor een veilige werkomgeving en werk altijd
Zorg voor een veilige werkomgeving en werk altijd
spanningsloos!
spanningsloos!
spanningsloos!
1.
Verwijder de buitenkap.
1.
Verwijder de buitenkap.
1.
Verwijder de buitenkap.
2.
Schroef de trekontlastingen van de afgaande kabels
2.
Schroef de trekontlastingen van de afgaande kabels
2.
Schroef de trekontlastingen van de afgaande kabels
los.
los.
los.
3.
Schroef het kabelklemblok los en verwijder deze.
3.
Schroef het kabelklemblok los en verwijder deze.
3.
Schroef het kabelklemblok los en verwijder deze.
4.
Maak de afgaande kabels en voedingskabels los.
4.
Maak de afgaande kabels en voedingskabels los.
4.
Maak de afgaande kabels en voedingskabels los.
5.
5.
Verwijder de aansluitkast uit de lichtmast of kast.
Verwijder de aansluitkast uit de lichtmast of kast.
5.
Verwijder de aansluitkast uit de lichtmast of kast.
6.
Plaats een nieuwe aansluitkast volgens de
6.
Plaats een nieuwe aansluitkast volgens de
6.
Plaats een nieuwe aansluitkast volgens de
handleiding of werk de bekabeling af volgens opgaaf
handleiding of werk de bekabeling af volgens opgaaf
handleiding of werk de bekabeling af volgens opgaaf
van de netbeheerder.
van de netbeheerder.
van de netbeheerder.
Recycling
Recycling
Recycling
De aansluitkast dient aan het eind van zijn
De aansluitkast dient aan het eind van zijn
De aansluitkast dient aan het eind van zijn
levensduur te worden aangeboden voor
levensduur te worden aangeboden voor
levensduur te worden aangeboden voor
recycling.
recycling.
recycling.
Gooi deze niet weg met het huisvuil, maar
Gooi deze niet weg met het huisvuil, maar
Gooi deze niet weg met het huisvuil, maar
raadpleeg een gekwalificeerd recyclingbedrijf.
raadpleeg een gekwalificeerd recyclingbedrijf.
raadpleeg een gekwalificeerd recyclingbedrijf.