NAUWKEURIGHEID: +/- 1% (na kalibratie, voor debieten boven 10
l/min).
7.3 Toegestaan gebruik
Overdracht van dieselbrandstof met een viscositeit van 2 tot 5,35 cStat
37,8 ° C en PM-vlampunt> 55 ° C.
7.4 Niet toegestaan gebruik
De overdracht van vloeistoffen met andere eigenschappen dan
aangegeven is niet toegestaan.
In het bijzonder:
Niet toegestaan
Benzine
Ontvlambare vloeistoffen met PM<55° C Brand/explosie
Water
Voedselvloeistoffen
Vloeistoffen met viscositeit> 20 cSt
Bijtende chemische producten
Oplosmiddelen
8 Milieu voorwaarden
Werktemperatuur: -20 ° C min., + 45 ° C max.;
Relatieve luchtvochtigheid: max. 90%
Opgelet
De gespecificeerde limiettemperaturen zijn van toepassing op de
pompcomponenten en moeten worden nageleefd om te voorkomen dat er
mogelijke schade of fouten optreden. Extreme bedrijfsomstandigheden
kunnen een motortemperatuurstijging veroorzaken met consequente
uitschakeling van de stroombeveiliger. Schakel de pomp uit en wacht tot
de pomp is afgekoeld voordat de werking wordt hervat. De
stroomonderbreker wordt automatisch gereset wanneer de motor
voldoende gekoeld is.
Mogelijk gevaar
Brand/explosie
Pompoxidatie
Besmetting van voedsel
Motoroverbelasting
Pomp corrosie en/of letsel aan
personen
Brand/explosie en/of schade aan
pakkingafdichtingen