Elektrische tester
2. Controleer de meter om er zeker van te zijn dat alle
onderdelen in goede staat zijn.
3. Controleer de meetsnoeren voor gebruik. Controleer de meetsnoeren voor
gebruik op beschadigingen aan de isolatie of draden.
4. Gebruik de originele meetsnoeren uit de verpakking voor beste prestaties en
veiligheid. Indien nodig, gebruik compatibele meetsnoeren met dezelfde
specificaties als de originelen.
5. Zorg ervoor dat de meter is ingesteld op de juiste functies en meetbereik
voordat u gaat meten.
6. Gebruik de meter niet op een circuit waar het meetbereik bereik groter is dan
het bereik dat in de gebruikers handleiding is opgenomen.
7. Raak de uiteinden van de meetsnoeren niet aan bij het uitvoeren van meting.
8. Als de meting boven 60V DC of 30V AC is, zorg ervoor dat de vingers achter
de barrière en vingerbeschermers blijven.
9. Gebruik de meter niet op een circuit als de spanning hoger is dan 600V.
10. In de handbedieningsmodus, als de te meten waarde onbekend is, de meter
starten in het maximum bereik en vervolgens in verhouding bijstellen.
11. Verwijder eerst de meetsnoeren uit het circuit alvorens tussen functies te
schakelen.
12. Schakel de stroom uit en ontlaad alle condensatoren alvorens weerstand,
capaciteit, continuïteit of diodes te meten.
13. Meet geen capaciteit voordat de condensatoren ontladen zijn.
14. Gebruik de meter niet in de buurt van explosief gas, damp of stof.
15. Stop onmiddellijk met het gebruiken van de meter, als deze of de
meetsnoeren ervan, beschadigd lijken of niet goed functioneren.
16. Gebruik de meter niet tenzij de batterijhouder stevig aan de achterkant van
de meter is bevestigd.
17. Stel de meter niet bloot aan direct zonlicht, hitte of vochtigheid.
32