1.1. Montage van de voeler
Buitenvoeler WF – N1
Montage aan de noordoostzijde van het gebouw op 2/3 van de gebouwhoogte.
De voeler mag maximaal tot op 1 cm van het voelpunt afgedekt worden.
De inplanting zal duidelijk aangegeven worden.
Voelerwaarden :
+
20° C
+
15° C
+
10° C
+
5° C
0° C
C
- 5°
- 10° C
- 15° C
- 20° C
Bij gebruik van de oude voelers type WF - E 55 moet de DIP-schakelaar 4
op de rugzijde van het toestel op stand "AAN" geplaatst worden.
i
1.2. Restwarmtevoeling
Restwarmtevoeling met NTC-voeler RF-E-55
Voor de restwarmtevoeling kan de omgevingsvoeler dermate in het klemmenbord
gemonteerd worden dat een optimale restwarmtevoeling
bereikt wordt. Ingeval van vloerverwarming wordt de voeler hetzij direct hetzij
in een huls in de vloerverwarming ingebed.
Er kan niettemin slechts rekening gehouden worden met één accumulatiegeheel. .
(geval kachels)
Restwarmtevoelers
RF-E- 55
20° C
30° C
40° C
50° C
60° C
80° C
100° C
- 2,43 K
- 2,97 K
- 3,65 K
- 4,52 K
K
- 5,64
- 7,07 K
- 8,92 K
- 11,38 K
K
- 14,62
- 2000 Ohm
-1600 Ohm
- 1200 Ohm
- 900 Ohm
- 650 Ohm