4.2.5.2.2 Periodes voor koelen, warm water,
circulatie, hoogtarief, fluisterbedrijf
B
1
2
00:00
05:00 08:30
A
Klok
B
Werkingstoestand van
de functie
U kunt maximaal 7 periodes instellen en u kunt aan elke pe-
riode toewijzen of de werkingstoestand van de functie geacti-
veerd (instelwaarde aan) of uitgeschakeld (instelwaarde uit)
moet worden.
Voorbeeld:
Periode 1: vanaf 00:00 uur geldt de werkingstoestand uit
Periode 2: vanaf 5:00 uur geldt de werkingstoestand aan
Periode 3: vanaf 8:30 uur geldt de werkingstoestand uit
Tijdprogramma voor het koelen instellen (→ Pagina 9)
Tijdprogramma voor de warmwaterbereiding instellen
(→ Pagina 10)
Tijdprogramma voor de circulatie instellen (→ Pagina 10)
Tijdprogramma voor het hoogtarief instellen (→ Pagina 12)
Tijdprogramma voor het fluisterbedrijf instellen (→ Pagina 13)
4.2.5.3 Tijdsprogramma's snel instellen
Heeft u bijv. alleen voor zaterdag en zondag afwijkende pe-
riodes of temperaturen resp. werkingstoestanden nodig, dan
stelt u eerst de periodes en temperatuur resp. werkingstoe-
stand voor één dag in, bijv. voor maandag.
Om aan de overige weekdagen (dinsdag tot vrijdag) dezelfde
waarden toe te wijzen, kunt u de functie Een dag kopiëren
gebruiken.
De periodes en temperatuur resp. werkingstoestand voor
zaterdag en zondag voert u dan weer afzonderlijk in het tijd-
programma in.
5
Bedienings- en weergavefuncties
Aanwijzing
De in dit hoofdstuk beschreven functies zijn niet
beschikbaar voor alle systeemconfiguraties.
Overzicht van de bedienings- en weergavefuncties
(→ Pagina 18)
0020243681_02 MiPro R Gebruiksaanwijzing
A
22:00 24:00
16:00
1
Functie geactiveerd
(aan)
2
Functie uitgeschakeld (
uit)
Bedienings- en weergavefuncties 5
De padopgave aan het begin van de beschrijving van een
functie geeft aan hoe u vanuit het startscherm via de menus-
tructuur naar deze functie gaat.
U gaat altijd naar het startscherm van het gebruikersniveau
wanneer u op de menutoets drukt (min. 5 sec.) of het instal-
lateurniveau 5 minuten niet gebruikt.
De beschrijving van de functies voor ZONE1 geldt ook voor
alle aanwezige zones.
5.1
Verwarmen
5.1.1
Modus verwarmen instellen
Verwarmen → ZONE1 → Modus verwarmen
–
Met deze functie kunt u vastleggen, hoe de CV-installatie
bij het verwarmen moet werken.
uit: de modus is voor de zone uitgeschakeld en de vorstbe-
veiligingsfunctie is geactiveerd.
Auto: de modus regelt de zone volgens de ingestelde ge-
wenste temperaturen in de ingestelde periodes, die u in het
tijdprogramma vastgelegd hebt.
Nacht: de modus regelt de zone op de ingestelde gewenste
temperatuur Nachttemperatuur, zonder rekening te houden
met de ingestelde periodes, die u in het tijdprogramma vast-
gelegd hebt.
5.1.2
Modus koelen instellen
Verwarmen → ZONE1 → Modus koelen
–
Met deze functie kunt u vastleggen, hoe de CV-installatie
bij het koelen moet werken.
uit: de modus is voor de zone uitgeschakeld.
Auto: de modus regelt de zone volgens de ingestelde ge-
wenste temperatuur Dagtemp. koelen in de ingestelde peri-
odes, die u in het tijdprogramma vastgelegd hebt.
Dag: de modus regelt de zone op de ingestelde gewenste
temperatuur Dagtemp. koelen, zonder rekening te houden
met de ingestelde periodes, die u in het tijdprogramma vast-
gelegd hebt.
5.1.3
Tijdprogramma voor het verwarmen
instellen
Verwarmen → ZONE1 → Tijdprog. verw.
–
Met deze functie kunt u instellen in welke periodes de
ingestelde gewenste temperaturen moeten gelden.
Voor het instellen van de periodes kunt u elke dag (maandag
tot zondag) afzonderlijk instellen of voor het kopiëren van
een dag de functie Een dag kopiëren gebruiken.
Een dag kopiëren (→ Pagina 8)
Het tijdprogramma werkt alleen in de Modus verwarmen
(→ Pagina 9) in de autostand.
Weergave van periodes voor een dag (→ Pagina 8)
5.1.4
Tijdprogramma voor het koelen instellen
Verwarmen → ZONE1 → Tijdprog. koelen
–
Met deze functie kunt u instellen in welke periodes de
koeling moet zijn ingeschakeld.
9