B
ESCHRIJVING
De batterijgevoede rookmelders uit de 560 / 570 Serie bieden twee
oplossingen:
•
560 Serie voor stand-alone toepassingen,
•
570 Serie met een sabotageschakelaar voor gebruik met een
ontvanger naar een controlepaneel.
De werking van beide melders uit de 560 / 570 Serie is identiek met
uitzondering van de herstel en test:
De 570 Serie kan niet worden herstelt met de knop Herstel/Test.
De 570 Serie geeft geen akoestische alarmsignaal na afloop van de
testreeks.
De 570 Serie zendt een sabotagefout bij verwijdering van de basis.
M
ELDER INSTALLEREN
In aanvulling op de ter plekke geldende richtlijnen van de
brandweer dient u de volgende aanwijzingen op te volgen om de
prestaties te optimaliseren en de kans op vals alarm van de melder
te minimaliseren:
•
Plaats de aan het plafond te bevestigen rookmelders centraal
in de kamer of gang met inachtneming dat de afstand
minimaal 10 cm van de muur of afscheiding moet zijn.
•
Plaats op de muur te bevestigen rookmelders dusdanig dat de
bovenkant van de melder zich 10 –30 cm onder het plafond
bevindt.
•
Vermijdt plaatsing in de buurt van airconditioning-apparatuur,
verwarmingskanalen en ventilatiebronnen die kunnen
verhinderen dat rook de melder bereikt.
•
Monteer de melder NIMMER op losse plafonddelen daar de
melder niet meer zal werken indien de delen worden
verwijderd.
Een melder installeren
1. Als u gebruik wilt maken van de melder/sokkel -vergrendeling,
verwijder dan de twee uitdruk-uitsparingen ( ) op de
montagesokkel. (Zie Afbeelding
2. Schuif het batterijhouderdeksel weg van de melder tot deze
losklikt en u hem weg kunt nemen. (Zie Afbeelding
Nok
Uitsparing
Batterijhouder
3. Plaats met inachtneming van de juiste polariteit twee 3V-lithium
batterijen in de batterijhouder van de melder en schuif het
batterijhouderdeksel terug.
4. Verwijder de rode plastic stofkap van de melder. De melder
wordt geleverd met een stofkap ter bescherming van de melder
op stoffige bouwplaatsen.
5. Monteer de montagesokkel met behulp van de twee
bijgeleverde schroeven en pluggen.
6. Bevestig de melder als volgt op de montagesokkel:
-
Breng de opstaande nok op de melder in lijn met de
uitsparing op de montagesokkel. (Zie Afbeelding
-
Duw de rookmelder op de sokkel en draai deze ongeveer
15 graden met de klok mee. De rookmelder dient zich
duidelijk vast te klikken.
Belangrijk: Het is niet mogelijk de melder te bevestigen op de
montagebasis als er geen batterijen geplaatst zijn.
7. Test de melder (Zie Testen van de melder met rook).
T
ESTEN VAN DE MELDER MET ROOK
Vervang de batterijen zoals hieronder beschreven in Batterijen
vervangen.
Test de gemonteerde rookmelders jaarlijks met behulp van een
spuitbus met testgas om rook te simuleren. Volg de instructies
zoals vermeld op de spuitbus met testgas.
2
)
)
)
De LED op de melder blijft branden en het akoestische
alarmsignaal blijft afgaan totdat de knop Herstel/Test wordt
ingedrukt. De melder wordt automatisch gereset als er geen rook
meer is.
K
H
/T
NOP
ERSTEL
EST
De knop Herstel / Test op de melder heeft drie functies:
Testen: Druk gedurende 2 seconden op de knop Herstel / Test . De
melder voert een gevoeligheidstest uit en, in geval van de 560
Serie, een sirenetest.
Alarm herstellen (alleen 560 Serie): Indrukken om het akoestische
alarmsignaal tijdens een alarm te herstellen. Na enkele minuten zal
het signaal en het alarm weer afgaan als er nog steeds rook
aanwezig is.
Storingssignaal onderdrukken: Indrukken om het storingssignaal
te onderdrukken. Het storingssignaal zal na 24 uur weer klinken als
het probleem niet is opgelost.
M
ELDERGEVOELIGHEID TESTEN
De rookmelder beschikt over een gevoeligheidstestfunctie waarmee
de rookmeldergevoeligheid kan worden getest met behulp van de
knop Herstel/Test en de LED-indicator op de melder:
1. Druk gedurende 2 seconden op de knop Herstel/Test op de
rookmelder. Zodra de test is begonnen, knippert de alarm-LED
één tot negen maal.
2. Tel het aantal malen dat de LED knippert en gebruik
onderstaande tabel om de status van de
rookmeldergevoeligheid vast te stellen en te bepalen welke
actie, indien nodig, moet worden genomen.
Aantal
Verduisterin
knipperi
g
ngen
%/m (bij
benadering)
1
n.v.t.
2, 3
n.v.t.
4
0,95 %/m
5
0,79 %/m
6
0.64 %/m
7
0.49 %/m
8, 9
n.v.t.
Als na de knipperingen de gevoeligheid binnen de grenzen is
en alle andere testen zijn geslaagd, zal de 560 Serie in alarm
gaan en een akoestische alarmsignaal laten horen en na 5
seconden resetten. De 570 Serie zal stil blijven.
Als de gevoeligheid niet binnen de limiet is, of als er een niet-
repareerbare fout is geconstateerd, zal de rookmelder-LED uitgaan
totdat de problemen zijn verholpen.
Indicatie
Actie
Hardware fout
Herstel de unit
gedetecteerd
en voer de
die niet
gevoeligheidstes
opgelost kan
t opnieuw uit.
worden.
Vervang de unit
als de fout zich
herhaalt.
Melder is te
Reinig de unit.
ongevoelig.
Reset de unit en
voer de
gevoeligheidstes
t opnieuw uit.
Vervang de unit
als de fout zich
herhaalt.
Melder valt
n.v.t.
binnen het
gevoeligheids
limiet.
Melder is te
Controleer of
gevoelig
rookkamer juist
is gemonteerd.
Reinig de unit en
vervang de
rookkamer.