Cod. 006.0001.1600
11/07/2022 V.2.12
NEDERLANDS
4
ALARMBEHEER
Deze led gaat branden wanneer er een probleem is met de werking.
Er wordt een alarmmelding op het volgende display weergegeven: D3
- Alarmmeldingen
MELDING
Thermisch alarm
Geeft aan dat de bescherming
tegen overbelasting in actie
gekomen is door te hoge tem-
peratuur van de stroombron.
AL. HEA.
Laat de apparatuur ingescha-
keld om de oververhitte delen
sneller af te koelen.
Als het probleem verdwenen
is, start de stroombron auto-
matisch weer op.
Alarm koelsysteem.
AL. COO.
Geeft een te lage druk aan in
het koelcircuit van de toorts.
Alarm
BUS-communicatiefout
Geeft aan dat er problemen
zijn in de communicatie van
Err. C0
gegevens tussen de stroom-
Err. C1
bron en de draadkoffer.
Err. C2
Als het probleem verdwenen
Err. C4
is, start de stroombron auto-
Err. C11
matisch weer op.
Err. C12
De alarmtoestand wordt verla-
ten door een van de volgende
handelingen te verrichten:
- De stroombron uitschakelen.
22
BETEKENIS
Alle functies zijn geblokkeerd.
Uitzonderingen:
Alle functies zijn geblokkeerd.
Uitzonderingen:
Het type alarm blijft weergegeven tot
er een handeling op de gebruikersin-
terface wordt verricht.
Koelaggregaat ON: het alarm zal
gegeven worden zolang het koelag-
gregaat actief is en het signaal dat
het aanwezig is blijft bestaan.
Koelaggregaat
wordt in geen enkel geval gegeven.
Koelaggregaat AUTO: het alarm
wordt gegeven op de momenten
waarop het aggregaat wordt inge-
schakeld, zolang het signaal dat het
aggregaat aanwezigheid is blijft be-
staan.
wegens
CAN
Alle functies zijn geblokkeerd.
Uitzonderingen:
GEBEURTENIS
- de koelventilator.
- het koelaggregaat (indien ac-
tief).
- de koelventilator.
OFF:
het
alarm
- de koelventilator.
- het koelaggregaat (indien ac-
tief).
Pioneer 321 MKS
CONTROLES
- Controleer of het door het
lopende lasproces vereiste
vermogen lager is dan het
opgegeven maximale ver-
mogen.
- Controleer of de werkom-
standigheden conform zijn
met die op het typeplaatje
van de stroombron.
- Controleer of er voldoende
luchtcirculatie is rond de
stroombron.
- Controleer of de aansluiting
op het koelaggregaat naar
behoren is uitgevoerd.
- Controleer of de schakelaar
O/I in de stand "I" staat en
of hij gaat branden wanneer
de pomp begint te draaien.
- Controleer of er koelvloei-
stof aanwezig is in het koe-
laggregaat.
- Controleer de toestand van
de koelkring, meer bepaald
van de buizen van de toorts
en de interne aansluiting
van het koelaggregaat.
- Controleer of stroomkabel
die de stroombron en de
draadkoffer op elkaar aan-
sluit intact is en de connec-
tors goed vastzitten.