INSTALLATIE EN WERKING ACCULADER
1 . Steek de stekker van de lader in een standaard
wandstopcontact . Alle ledlampjes zullen
10 seconden branden, tien seconden uitgaan en
weer tien seconden branden, met uitzondering
van het Stand-bylampje in het midden .
GEBRUIK
1 . Verifieer of het "Stand-by"-lampje aan is .
2 . Plaats een MicroAire REF 6640-710 of
REF 7505-710 accu in een opening . De
accu kan slechts op één manier op de
lader worden geplaatst .
3 . Als de REF 7500-620 aseptische accu wordt
opgeladen, dient u eerst de REF 7500-625
laderadapter in de lader te plaatsen . Plaats
daarna de REF 7500-620 in de REF 7500-625 .
4 . Het "Laden"-lampje voor die opening
knippert tot de accu klaar is voor snelladen .
Wanneer de accu warm of vrijwel leeg is,
kan het "Bezig met laden"-lampje wat langer
knipperen . Wanneer het snelladen begint,
blijft het "Bezig met laden"-lampje branden .
5 . Wanneer de stappen voor opladen zijn
afgerond, zal het "Volledig opgeladen"-
lampje branden .
6 . Het lampje "Laden mislukt" brandt wanneer
het te lang duurt voordat de accu begint met
snelladen of het snelladen heeft voltooid .
Verwijder de accu en plaats deze in een andere
opening om nogmaals te laden . Wanneer
"Laden mislukt" driemaal optreedt, moet u
contact opnemen met de klantenservice van
MicroAire voor vervanging van de accu .
REINIGING/ DECONTAMINATIE
1 . Externe oppervlakken van de eenheid dienen periodiek
schoon geveegd te worden met een enzymatisch
ontsmettingsmiddel met een milde pH . De oplader mag
niet in de nabijheid van de patiënt worden gehouden .
Trek vóór reiniging de stekker van de oplader uit het
wandstopcontact .
2 . Aan het einde van de lampjestestreeks zal het
afzonderlijke groene Stand-bylampje in het
midden gaan branden om aan te geven dat de
oplader klaar is . Dit licht zal aan blijven totdat
de stekker van de oplader uit de voedingsbron
is gehaald .
OPMERKING: De acculader is uitsluitend ontworpen voor
gebruik met MicroAire REF 6640-710, REF 7505-710 accu's
en met de REF 7500-620 aseptische accu .
OPMERKING: Al het personeel dient zich met de
apparatuur vertrouwd te maken voordat deze in een
ingreep wordt gebruikt . Het in dienst zijnde personeel
moet bestaan uit, maar niet beperkt zijn tot, centraal
verwerkingspersoneel, leden van het chirurgische team,
en de afdeling biotechniek .
WAARSCHUWING: Systeemonderdelen dienen vóór gebruik
te worden geïnspecteerd om enige beschadiging of storing
te detecteren . Gebruik het systeem niet als het duidelijk
beschadigd is .
LET OP:
Niet autoclaveren .
Niet onderdompelen in vloeistoffen om af te koelen .
Niet flash-steriliseren .
Gebruik geen ethyleenoxidesterilisatie .
Gebruik geen wasautomaat-sterilisator .
Verwerk niet in apparatuur met perazijnzuur .
3
IM-7500-700 Rev H