(Figuur 3)
•
Gebruik pannen met een dikke en vlakke bodem. De diameter van de pan moet gelijk zijn aan de diameter van
de kookzone.
•
Gebruik pannen van metaal, geëmailleerd metaal, gietijzer of roestvrij staal. Deze pannen leveren het beste
resultaat op.
•
Volg de instructies van de fabrikant van de pan om te bepalen of de pan geschikt is voor een inductie-apparaat.
•
Pannen van metaal of aluminium pannen met een koperen bodem kunnen vlekken op de glasplaat veroorzaken.
Verwijder eventuele vlekken onmiddellijk na gebruik van het apparaat.
•
Gebruik een magneet om te controleren of een pan geschikt is voor een inductie-apparaat. De pan is geschikt als
de magneet aan de bodem van de pan blijft zitten.
•
Plaats de pan in het midden van de kookzone.
•
Sommige pannen kunnen tijdens gebruik geluid produceren. De geluiden worden veroorzaakt door de vorm van
de pan. Dit heeft geen invloed op de werking of veiligheid van het apparaat.
•
Schuif nooit pannen over het apparaat en til de pannen op om te voorkomen dat krassen in het glas ontstaan.
VERMOGENSNIVEAUS VOOR KOKEN
Opmerking:
De waarden zijn indicatief.
Vermogens-
Gebruik
niveau
0
De kookzone is uitgeschakeld.
1-2
Zachtjes sudderen en langzaam verwarmen.
3-5
Verwarmen en snel aan het sudderen brengen.
6-11
Gemiddeld koken.
12-14
Koken en bakken.
15/p
Dichtschroeien, roerbakken en aan de kook brengen.
5
Bediening
Het apparaat is voorzien van elektronische sensoren die worden geactiveerd als u de toetsen op het
bedieningspaneel indrukt. Het apparaat geeft een geluid als een bedieningstoets wordt aangeraakt.
Voorzichtig:
Gebruik uitsluitend pannen die geschikt zijn voor een inductie-apparaat. Zie paragraaf
pannen
.
VOORBEREIDING VOOR BEDIENING
1. Reinig het apparaat voordat u het gaat gebruiken met een vochtige doek.
Eisen voor
Nederlands
•
13