Voor u het toestel kunt gebruiken
Opstellen
Plaats het toestel op een plek waar de
omgevingstemperatuur voldoet aan de
klimaatklasse waarvoor het toestel ontworpen
is. U kunt de klimaatklasse vinden op het
typeplaatje. In onderstaande tabel vind
u de klimaatklasses en de bijbehorende
omgevingstemperatuur:
SN 10 - 32 °C (koude omgeving)
N
16 - 32 °C (normaal)
ST
16 - 38 °C (semi-tropisch)
T
16 - 43 °C (tropisch)
Het apparaat moet door minimaal twee personen
worden verplaatst en geïnstalleerd.
Wees voorzichtig bij het verplaatsen van
het apparaat om te voorkomen dat de vloer
beschadigd raakt.
Zorg ervoor dat het apparaat tijdens de
installatie de voedingskabel niet beschadigd.
Plaats het toestel op een vlakke, stabiele
ondergrond.
Zorg voor voldoende ventilatie, houd rondom
het toestel minimaal 10 cm ruimte vrij.
Met de stelvoeten kunt u het toestel waterpas
zetten.
Laat het toestel nadat het geplaatst is
minimaal 3 uur staan voordat u de stekker in
het stopcontact steekt.
Reinigen
Maak eerst het interieur schoon en droog.
Gebruik voor het schoonmaken een sopje van
een neutraal schoonmaakmiddel (allesreiniger
of afwasmiddel). Het interieur na het
schoonmaken afnemen met schoon water en
droogwrijven.
Laat het toestel 1 à 2 uur drogen.
Stel de thermostaat in op de middelste stand.
Steek de stekker in het stopcontact. Het
toestel koelt nu continu tot de ingestelde
temperatuur is bereikt.