Controles en
ingebruikstelling
Gebruik van de vacuümpomp
1.
Neem de doppen van het vloeistof- en het
gasventiel af, evenals de dop van de opening
voor het bijvullen van koelmedium.
2.
Sluit de pompslang aan vanaf de
manometerkraan naar de opening voor het
bijvullen van koelmedium op het gasventiel en
sluit vervolgens de manometerkraan m.b.v.
een andere slang aan op de vacuümpomp.
3.
Open het ventiel op de manometerkraan,
schakel de vacuümpomp in en zuig gedurende
10–15 minuten lucht aan. De druk moet
gedurende die periode −0,1 MPa blijven.
4.
Zet de vacuümpomp uit en wacht 1–2 minuten.
De druk moet −0,1 MPa blijven. Als de druk
hoger wordt, kan het zijn dat het koelcircuit niet
goed afgedicht is.
5.
Ontkoppel de manometerkraan en zet het
vloeistof- en het gasventiel m.b.v. een
inbussleutel helemaal open.
6.
Schroef de doppen van de ventielen en de
opening voor het bijvullen van koelmedium
terug.
7.
Monteer de houder terug.
Vloeistofventiel
Gasventiel
Opening voor het bij-
vullen ven koelmedium
Dop v.d. opening
voor het bijvullen
van koelmedium
Dichtheidscontrole
1.
M.b.v. een lekdetector:
Controleer de leidingen en
verbindingsplaatsen m.b.v. de lekdetector.
2.
M.b.v. zeepwater:
Als u geen lekdetector tot uw beschikking hebt,
controleer de leidingen en de
Manometer
Ventieldop
Vacuüm-
pomp
Inbussleutel
Sluiten
Openen
verbindingsplaatsen dan m.b.v. zeepwater.
Smeer verdachte plaatsen in met zeepwater
en wacht ten minste 3 minuten. Als er ergens
luchtbellen ontstaan, betekent dit dat er
koelmedium lekt.
Controle na installatie
Controleer na voltooiïng van de installatie of aan
de volgende vereisten wordt voldaan:
Te controleren zaak
Is de unit goed
bevestigd?
Heeft er een
dichtingstest van de
leidingen
plaatsgevonden?
Zijn de buizen voldoende
geïsoleerd?
Is de waterafvoer in
orde?
Stemt de spanning van
de stroomtoevoer
overeen met de
gegevens op het
serieplaatje?
Zijn de kabels en buizen
op de juiste wijze
geïnstalleerd?
Is de unit naar behoren
geaard?
Beschikt de toevoerkabel
over de juiste
specificaties?
Worden de luchtin- en -
uitlaat niet door een
obstakel geblokkeerd?
Zijn na de installatie het
stof en de
materiaalresten
verwijderd?
Zijn het gas- en het
vloeistofventiel volledig
geopend?
Zijn de
doorvoeropeningen voor
de buizen goed
afgedekt?
Mogelijk defect
De unit kan vallen, vibreren
of lawaai veroorzaken.
Lekkages kunnen tot
gevolg hebben dat de
koeling en/of verwarming
onvoldoende vermogen
hebben.
Er kan condensatie
ontstaan, waardoor water
van de buizen kan
druppelen.
Er kan condensatie
ontstaan, waardoor water
van de buizen kan
druppelen.
Er kan een defect ontstaan
of er kunnen onderdelen
beschadigd raken.
Er kan een defect ontstaan
of er kunnen onderdelen
beschadigd raken.
Er kan elektrische
contactspanning optreden.
Er kan een defect ontstaan
of er kunnen onderdelen
beschadigd raken.
Dit kan tot gevolg hebben
dat de koeling en/of
verwarming onvoldoende
vermogen hebben.
Er kan een defect ontstaan
of er kunnen onderdelen
beschadigd raken.
Een beperkte doorstroom
kan tot gevolg hebben dat
de koeling en/of
verwarming onvoldoende
vermogen hebben.
Het vermogen van het
koelen (verwarmen) kan
afnemen of er kan
elektrische stroom verspild
raken.