Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Aanvullende Functies - OERTLI OERTLISOL Oetrosol C Installatie- En Servicehandleiding

Regeling voor zonnesystemen
Inhoudsopgave

Advertenties

5. Algemene beschrijving van de werking

5.3 Aanvullende functies

Functie buisvormige zonnecollector
De functie buizensensor kan in alle schema's ingeschakeld worden.
Indien de regelaar een verhoging van 2 K constateert ten opzichte
van de laatste geregistreerde temperatuur van de sensor, wordt de
zonnepomp op 100% ingeschakeld gedurende 30 seconden om de
huidige temperatuur van de vloeistof te berekenen. Wanneer
eenmaal de werkduur van de zonnepomp verlopen is, wordt de
huidige temperatuur van de sensor geregistreerd als het nieuwe
referentiepunt. Indien de berekende temperatuur (nieuwe
referentiepunt) opnieuw met 2 K overschreden wordt, schakelt de
zonnepomp opnieuw 30 seconden in. Indien tijdens het werken van
de zonnepomp of zelfs bij het uitschakelen van de installatie het
inschakelverschil tussen de sensor en de boiler overschreden wordt,
gaat de regelaar automatisch over op het opladen op zonne-energie.
Indien de temperatuur van de sensor met 2 K tijdens de uitschakeling
daalt, wordt het inschakelpunt voor de functie buizensensor opnieuw
berekend.
Afkoeling van het systeem
De zonne-installatie wordt uitgeschakeld wanneer de ingestelde
maximum temperatuur van de boiler bereikt is. Indien de temperatuur
van de sensor stijgt tot de maximum temperatuur van de ingestelde
sensor, wordt de zonnepomp zolang als nodig ingeschakeld om weer
onder deze temperatuurgrens te komen. De temperatuur van de
boiler kan opnieuw stijgen (maximum temperatuur van de secundaire
actieve boiler), maar slechts tot 80 °C (uitschakeling beveiliging
boiler). Indien de temperatuur van de boiler hoger is dan de
maximum temperatuur van de boiler en de temperatuur van de
sensor minstens 5 K lager is dan de temperatuur van de boiler, blijft
de zonne-installatie werken totdat de boiler opnieuw via de sensor en
de leidingen is afgekoeld tot onder de maximum temperatuur van de
ingestelde boiler.
Externe platenwisselaar
Een platenwisselaar kan uitsluitend met de systemen met twee
boilers worden ingeschakeld. De werkingswijze is dezelfde als met
de Oecosun 750. Het is mogelijk 2 bufferboilers zonder
warmtewisselaar met spiraalvormige buizen met een platenwisselaar
te gebruiken. Systemen met 1 bufferboiler zonder warmtewisselaar
met spiraalvormige buizen en 1 zwembad kunnen op deze manier
gereguleerd worden. De platenwisselaar en de extra pomp worden
niet door de regelaar weergegeven.
14
Warmteverbruiksmeting
Bij
alle
zonnesystemen
warmteverbruiksmeter geïnstalleerd worden. Er zijn twee
mogelijkheden om deze in gebruik te nemen:
Optie 1:
Met de voor alle systemen vooraf ingestelde optie kan de
hoeveelheid overgebrachte warmte nauwkeurig berekend worden.
Een door de regelaar geschat debiet en de temperatuur van de
sensor en lager dan van de boiler worden gebruikt voor de
berekening. Het geschatte debiet wordt aangepast door de regelaar
aan de hand van de draaisnelheid van de pomp. Voor de systemen
met 2 boilers wordt de onderste voeler van de boiler die opgeladen
wordt, gebruikt.
De parameters van het maximale debiet moet tijdens de
inbedrijfstelling van de zonneregelaar door de installateur ingesteld
worden. Zie onderstaande tabel:
Oppervlakte van
Aantal
de zonnepanelen
zonnepanele
2
(m
)
n
<5
2
5-8
3
8-10
4
8-10
2x2
10-15
2x3
15-20
2x4
De werkelijke waarde is over het algemeen enigszins lager of hoger
dan de waarde van de berekende hoeveelheid warmte.
Optie 2:
De optie moet extra ingeschakeld worden en hiermee kan de
hoeveelheid warmte exact berekend worden. Bovendien moet de
colli EG 174 bediend worden: Debietmeter met 2 temperatuurvoeler.
Hiertoe moet de parameter van de warmteverbruiksmeter ingesteld
worden in het instellingsmenu om de meetcomponent van het debiet
te kiezen. Geef een impulspercentage aan dat overeenkomt met de
meetcomponent van het gebruikte debiet V40. De twee
temperatuursondes moeten aangesloten worden op de regelaar op
de klemmen van de voelers S10 en S11. De voeler S10 moet op de
zonnevertrekleiding geplaatst worden en de voeler S11 op de
zonneretourleiding. De debietmeter moet op de koudste
zonneretourzijde geïnstalleerd worden.
Oetrosol C
kan
aan
de
zonzijde
Debiet (l/h)
Debiet (l/min)
400
6.7
300
5
250
4.1
750
12.5
670
11.2
450
7.5
27/10/08 - 300005761-001-E
een

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave