ONDERHOUD
Controle van de werking, reiniging, onderhoud
Onzuivere en vochtige lucht kan de constante bedrijfszeker-
heid nadelig beïnvloeden. Daarom moeten na ingebruikna-
me van de ventilatie-installatie alle afsluitinrichtingen in half-
jaarlijkse intervallen, conform hoofdstuk 4 van de algemene
bouwtoelating Z-41.3-542 op hun werking worden gecontro-
leerd.
Wanneer twee op elkaar volgende werkingscontroles geen
gebreken uitwijzen, moeten de afsluitinrichtingen alleen in
jaarlijkse intervallen worden geïnspecteerd. Als er onder-
houdscontracten voor ventilatie-installaties worden ver-
strekt, is het raadzaam dat de werkingscontroles van de afs-
luitinrichtingen in deze onderhoudscontracten worden op-
genomen.
De werkingscontrole van de afsluitinrichting als zodanig kan
via de onderkant van het brandbestendige plafond worden
uitgevoerd. De luchtdoorlaat moet hiervoor worden gede-
monteerd. Voor een, indien nodig, extra reiniging van het
gedeelte van de afsluitklep dat niet via de onderkant toe-
gankelijk is kunnen reinigingsopeningen voorzien zijn. Als er
een eindschakelaar, aandrijving etc. aanwezig is, is een revi-
sieopening in het plafond, of de toegankelijkheid tot het pla-
fond, vereist. Revisieopeningen in het plafond moeten voorts
in overweging worden genomen om eventueel terugkerende
controles aan veiligheidstechnische installaties die later
noodzakelijk worden mogelijk te maken.
Bij de werkingscontrole bestaat er verwondingsgevaar. Om
mogelijke snijwonden, pletwonden, steekwonden of andere
verwondingen te vermijden, moet een persoonlijke be-
schermingsuitrusting (PBU) worden gedragen.
1. Werkingscontrole
Alle zichtbare delen aan de binnenkant van de behuizing
moeten worden gecontroleerd.
Noodzakelijke reinigingswerken moeten zorgvuldig worden
uitgevoerd, opdat bijv. dichtingen niet worden beschadigd.
Als er bij de uit te voeren controle defecten worden gesigna-
leerd, moeten die onmiddellijk worden hersteld. Defecte on-
derdelen mogen alleen worden vervangen door nieuwe origi-
nele reserveonderdelen van de fabrikant.
1.1 Visuele controle
• Om aan de brandkast te kunnen, moet de luchtdoorlaat
(pos. 15) worden verwijderd. De afsluitklep moet tegen
onbedoelde sluiting worden beveiligd, anders kan aanzi-
enlijk gevaar voor letsels ontstaan.
• Brandkast controleren op beschadigingen en vervuilin-
gen (bijv. behuizing, afsluitklep, dichtingen).
• Noodzakelijke reinigingswerken uitvoeren
1.2 Afsluitkleplagering
• Er moet worden gecontroleerd of alle scharnieren vast
zitten. Losse schroeven moeten overeenkomstig worden
vastgedraaid en stroeve scharnieren moeten met een
smeermiddel (hars- en zuurvrij) worden gesmeerd.
1.3 Dichting
•
Door veroudering poreus geworden of losse dichtingen,
moeten worden vervangen.
Constructiewijzigingen voorbehouden
Terugname niet mogelijk
Brandwerende kast BAK-250
Technische documentatie
Onderhoud
1.4 Controle van de activeringsinrichting
•
Afhankelijk van de activeringsinstallatie (thermomecha-
nisch of elektrische veerterugslagaandrijving (thermo-
elektrisch) moet in overeenstemming met de volgende
punten (2 of 3) te werk worden gegaan.
2. Activeringsinstallatie thermo-mechanisch
2.1 Activeringsinstallatie demonteren
•
De afsluitklep (pos. 2) wordt door de activeringsbalk
(pos. 10) vastgehouden. Opdat de activeringsinstallatie
(pos. 5) via de aftakking (pos. 11) volledig zichtbaar
wordt, moet de afsluitklep met de hand naar boven
worden gedrukt. Alvorens de drie zeskantmoeren M6
(pos. 12) worden losgedraaid, moet de afsluitklep met
de hand worden ondersteund of op een andere manier
worden beveiligd om een plotselingen sluiting van de
afsluitklep te vermijden. De activeringsinrichting na het
losdraaien van de zeskantmoeren in de aftakkingen
kantelen en uit de kast verwijderen.
•
Nu kan de afsluitklep langzaam worden gesloten. Bij
het sluiten moet de vergrendelingsbout (pos. 3.1) over
het vergrendelingsprofiel (pos. 3.2) bewegen en de afs-
luitklep in de gesloten stand vastzetten.
Afbeelding 12: BAK-250 als doorsnede
2 Afsluitklep
3.1 Vergrendelingsbout
3.2 Vergrendelingsprofiel
5 Activeringsinstallatie
10 Activeringsbalk
11 Aftakking
12 Zeskantmoeren M6
15 Luchtdoorlaat schroefbevestiging (SM)
Staat: 2019-10-01 | Document: 09/14 | Pagina 12