83
Bediening in de automatische modus
Regenalarm bij automatisch gestuurde ramen:
Wanneer het begint te regenen, kan het, afhankelijk van de hoeveelheid regen en de
buitentemperatuur, enige tijd duren voordat de regen door de sensoren in het systeem
wordt gedetecteerd. Bovendien moet een sluittijd worden ingecalculeerd voor elek-
trisch bediende ramen of schuifdaken. Vochtgevoelige voorwerpen mogen daarom
niet worden geplaatst in een ruimte waar zij door binnendringende neerslag kunnen
worden beschadigd. Houdt u er ook rekening mee dat bijvoorbeeld bij stroomuitval en
beginnende regen de ramen niet meer automatisch sluiten als er geen noodstroomag-
gregaat is aangebracht.
Bevriezen van de looprails van zonweringen:
Let erop dat de rails van jaloezieën, markiezen en rolluiken die buiten zijn gemonteerd,
kunnen bevriezen. Als een aandrijving vervolgens in beweging wordt gezet, kunnen de
zonwering en de aandrijvingen beschadigd raken.
4.1.1.1. Stroomuitval, onderhoudswerkzaamheden etc. (her-
start van de besturing)
Bij stroomuitval kunnen aandrijvingen en apparaten niet meer worden aangestuurd.
Om ook bij uitval van de netvoeding alle functies te kunnen blijven vervullen, moet ter
plaatse een noodstroomaggregaat met overeenkomstige omschakeling van net- naar
noodwerking worden geïnstalleerd.
Opgeslagen instellingen in het programma van de besturing blijven ook na een
stroomuitval behouden.
Na een herstart na stroomherstel (bv. stroomuitval) staan aandrijvingen en apparaten
waarvoor een reset van het automatisch systeem is ingesteld, in de automatische mo-
dus. Als alleen de display opnieuw wordt opgestart in een systeem met weerstation,
dan worden de modus en het automatisch systeem niet beïnvloed door het opnieuw
opstarten van de displaysoftware.
Als reinigings- of onderhoudswerkzaamheden aan het gebouw moeten worden
uitgevoerd, moet het systeem spanningsvrij worden gemaakt door de ter plaatse geïn-
stalleerde zekering uit te schakelen en tegen opnieuw inschakelen te beveiligen. Op die
manier zorgt u ervoor dat de aangestuurde aandrijvingen niet kunnen starten.
4.1.2. Volgorde voor de eerste inbedrijfname
Voordat u begint met het instellen van het automatisch systeem, moet de basisinstel-
ling van de besturing zijn voltooid. Met name de volgende punten moeten zijn inge-
steld (zie Grundeinstellung, pagina 35):
5. SPR (taal, als deze gewijzigd moet worden)
6. UHR (tijd)
7. LER (radioverbindingen programmeren)
8. AUSG (uitgangen inrichten)
Bediening Solexa II • Versie: 23.11.2023 • Technische wijzigingen en fouten voorbehouden.