Aan de lange zijkant bedraagt de maximale hoogteafwijking (x) van sensor en bediensleutel ± 8 mm (bijv.
montagetolerantie of door het afzakken van de veiligheidsdeur). De dwarsafwijking (Y) bedraagtmax. ± 18 mm
F
Arrêterende versies X ± 5 mm, Y ± 3 mm.
Afwijkingen verminderen de arrêteerkracht.
Bediencurves
De bediencurves geven de in- en uitschakelpunten van de sensor tijdens het naderen van de bediensleutel in
functie van de aanlooprichting weer
Dwarsafwijking
F
Aanbevolen aanlooprichtingen: langs voor of zijdelings
4.5 Afstelling
De gele LED signaleert de detectie van de bediensleutel door een permanent signaal en de bediening van de
veiligheidssensor in het hysteresebereik door een knippersignaal.
F
Aanbevolen afstelling
Veiligheidssensor en bediensleutel op een afstand van 0,5 x s
De correcte functie van de beide veiligheidskanalen moet vervolgens via de aangesloten veiligheidsmodule
gecontroleerd worden.
Hoogteafwijking
uitlijnen.
ao
13-25