paar minuten gaat het fase-indicatielampje
aan.
•
U kunt de deur openen.
4. Draai de programmaknop op
apparaat uit te schakelen.
STAND-BY
Enkele minuten na het einde van het
wasprogramma wordt de energiezuinige modus
AANWIJZINGEN EN TIPS
VOOR U HET WASGOED IN DE TROMMEL
DOET
•
Verdeel het wasgoed in: wit, bont, synthetisch,
fijne was en wol.
•
Volg de wasinstructies die u op de waslabels
van het wasgoed vindt.
•
Was witte en bonte artikelen niet samen.
•
Sommige bonte weefsels kunnen uitlopen als zij
de eerste keer worden gewassen. We raden
daarom aan om dit soort kleding de eerste keer
dan ook apart te wassen.
•
Knoop kussenslopen dicht, sluit ritsen, haakjes
en drukknopen. Rol riemen op.
•
Maak alle zakken leeg en vouw alle artikelen
open.
•
Draai meerlagige stoffen, wollen en kleding met
geverfde opdrukken binnenstebuiten.
•
Verwijder ingedroogde vlekken met een speciaal
wasmiddel.
•
Zwaar bevuilde was met vlekken moet
gewassen en voorbehandeld worden voordat
het in de trommel wordt gedaan
•
Wees voorzichtig met gordijnen. Verwijder de
haken of stop de gordijnen in een waszak of
kussensloop.
•
Was geen wasgoed zonder zomen of met
scheuren. Gebruik een waszakje om kleine
items te wassen (Bijv. beugelbh's, riemen,
panty's, etc.).
•
Een zeer kleine lading kan problemen
veroorzaken bij de centrifugefase. Als dit
gebeurt, kunt u de artikelen handmatig verdelen
in de trommel en de centrifugefase opnieuw
starten.
HARDNEKKIGE VLEKKEN
Voor sommige vlekken is water en wasmiddel niet
voldoende.
We raden u aan om deze vlekken te behandelen
voordat u deze artikelen in de machine stopt.
Er zijn speciale vlekkenverwijderaars verkrijgbaar.
Gebruik een speciale vlekkenverwijderaar die
geschikt is voor het type vlek en stof.
14
geactiveerd, wanneer u het apparaat niet
uitschakelt. Hierdoor wordt het energieverbruik
beperkt wanneer het apparaat in de standby-stand
staat:
om het
•
De helderheid van de indicatielampjes
vermindert.
•
Het indicatielampje van de toets Start/Pauze
Départ/Pause knippert langzaam.
Druk op een van de knoppen om de energiezuinige
modus te deactiveren.
WASMIDDELEN EN
NABEHANDELINGSMIDDELEN
•
Gebruik alleen wasmiddelen en
nabehandelingsproducten die bedoeld zijn voor
gebruik in een wasautomaat:
•
Vermeng geen verschillende soorten wasmiddel
met elkaar.
•
Gebruik niet meer dan de benodigde
hoeveelheid wasmiddel om het milieu te
beschermen.
•
Volg altijd de instructies die u vindt op de
verpakking van deze producten.
•
Gebruik de juiste producten voor het type en de
kleur stof, de programmatemperatuur en de
mate van vervuiling.
•
Als uw machine geen wasmiddeldoseerbakje
heeft met klepje, voeg dan het vloeibare
wasmiddel toe met een doseerbol (meegeleverd
bij het wasmiddel).
MILIEUTIPS
•
Start een wasprogramma altijd met de maximum
toegestane hoeveelheid wasgoed.
•
Gebruik indien nodig een vlekkenverwijderaar
als u een programma met een lage temperatuur
instelt.
•
Controleer de waterhardheid van uw plaatselijke
systeem om de juiste hoeveelheid wasmiddel te
gebruiken. Zie "Waterhardheid".
WATERHARDHEID
Als de waterhardheid in uw gebied hoog of
gemiddeld is, raden we u het gebruik van
waterverzachter voor wasautomaten aan. In
gebieden waar de waterhardheid zacht is, is het
gebruik van een waterverzachter niet nodig.
– waspoeder voor alle soorten weefsels,
– waspoeder voor delicate stoffen (40 °C
max) en wol,
– vloeibare wasmiddelen, bij voorkeur voor
wasprogramma's op lage temperatuur (60
°C max.) voor alle soorten weefsels, of
speciaal voor alleen wol.