Gebied
Ontvlambaarheid**
*Zonder toebehoren.
**Vlamvertragend: Bij artikelen uit PUR-materiaal.
11 Bediening van het artikel
•
Vóór het gebruik moet zijn verzekerd dat het artikel
in een correcte gebruikstoestand verkeert. Indien
er gebreken of onjuiste werkingen bespeurbaar
zijn, mag het artikel niet worden gebruikt. Laat vóór
gebruik de gebreken door een vakhandelaar repa-
reren.
Indien vereist, naargelang de beperking van
de patiënt, moeten het neerzitten en opstaan
met behulp van een verpleegkundige plaats-
vinden. Instellingen achteraf mogen uitsluitend
door het vakpersoneel worden uitgevoerd!
11.1 Neerzitten
• Vóór het neerzitten en opstaan moet erop worden
1.
hooggeklapt zijn.
• De patiënt moet zich zo dicht mogelijk tegen de
stoel positioneren. Door zich op beide armleunin-
gen te steunen, moet de patiënt langzaam op het
gevoerde zitje gaan zitten.
• Indien dit wegens zijn beperking niet mogelijk is,
moet het verplegingspersoneel ondersteuning bie-
den. Indien noodzakelijk, kan het gebruik van een
oprichthulpmiddel of patiëntlift zinvol zijn.
Voorzichtig: gevaar voor vallen!
2.
mogelijk het gehele oppervlak van de rugleuning
en de voetsteunen worden gebruikt.
BA-Nr.: 06.07.081/2023-12-A01
REBOTEC /
Gegeven
DIN EN 1021-1/-2
gelet dat een veilige stand
van het artikel tegen weg-
glijden en kantelen gewaar-
borgd is, ten minste twee
wielen geremd zijn, de arm-
leuningen correct vastge-
klikt zijn, de zitoppervlak-
ken stevig liggen en de
voetsteunen ter zijde of om-
•
Vallen op het zitop-
pervlak van de stoel moet
worden voorkomen. De pati-
ent moet zoveel mogelijk
helemaal op het stoelopper-
vlak zitten en niet slechts op
de rand ervan.
•
Bij
personen-
transport
moeten
zoveel
11.2 Opstaan
• Vóór het opstaan moet erop worden gelet dat een
veilige stand van de stoel tegen wegglijden en kan-
telen gewaarborgd is, ten minste twee wielen ge-
remd zijn, de armleuningen correct vastgeklikt
zijn, de voetsteunen ter zijde of omhooggeklapt
zijn en de patiënt rechtop zit.
3.
• Leun het lichaam niet te ver naar voren om gevaar
voor vallen te voorkomen.
• De patiënt moet zich bij het opstaan door het ver-
plegingspersoneel laten helpen.
Voorzichtig: gevaar voor vallen!
4
11.3 Bediening van de parkeerrem
• Druk met de voet de parkeerrem naar beneden.
Nu is het wiel geremd en de richting vastgezet. Het
lossen van het wiel geschiedt door de bedienings-
hendel met de voet op te heffen.
11.4 Zwenken van de armleuningen
• Door de vergrendelingsbouten (A) naar buiten te
trekken wordt de vergrendeling gelost en kunnen
de armleuningen naar achteren worden gezwenkt.
- 8 -
NL
•
De patiënt moet op
het stoeloppervlak naar vo-
ren schuiven totdat de voe-
ten op de grond staan.
•
Zich met de armen
op de armleuningen steunen
en zich langzaam van het
zitoppervlak opheffen.
•
De patiënt mag tij-
dens het neerzitten of op-
staan nooit op de voetsteu-
nen gaan staan.