3.3 Typische opstelling
De fabriek levert alleen de warmtepomp. De andere onderdelen, inclusief een eventuele bypass,
moeten voorzien worden door de gebruiker of de installateur.
Opgepast:
Gelieve de volgende stappen te volgen bij het installeren van de warmtepomp:
1. Elke toevoeging van chemicaliën moet gebeuren in de leidingen die zich na de warmte
pomp bevinden.
2. Installeer een bypass.
3. Plaats de warmtepomp steeds op een stevige fundatie en gebruik de bijgeleverde
dempingrubbers om vibraties en trilling geluiden te vermijden.
4. Houdt de warmtepomp steeds rechtop, en wacht minstens 24 uur alvorens de warmtepomp
te starten.
3.4 Installatie van terugslagklep (check-valve)
Opgelet – Bij gebruik van automatische doseringssystemen voor chloor en pH is het
heel belangrijk om de warmtepomp te beschermen tegen al te sterke concentraties die de
warmtewisselaar kunnen aantasten. Daarom moeten dergelijke voorzieningen steeds
aangebracht worden in de leidingen die zich NA de warmtepomp bevinden en is het aanbevolen
om een terugslagklep te plaatsen om terugvloeiing tegen te gaan bij afwezigheid van
watercirculatie. Schade aan de warmtepomp, veroorzaakt door het niet in acht nemen van deze
voorzieningen, valt niet onder de garantie.
9