Verschijnselen
Het apparaat
Onderbreking in de electrische installatie
werkt niet
Binnenverlichting
De gloeilamp is los of doorgebrand ( In
werkt niet
apparaten met gloeilampen verlichting).
Slechte instelling van de temperatuurre-
gelaar
De omgevingstemperatuur is hoger of
lager dan de temperatuur welke aange-
geven staat op de tabel met technische
gegevens van het apparaat.
Het apparaat staat in de zon of te dicht bij
een warmtebron
In het apparaat werd te grote hoeveelhe-
id warme levensmiddelen per een keer
gelegd
Vries-/koeltempe-
ratuur is niet laag
De ventilatie binnen de cel is belemmerd
genoeg
De ventilatie aan de achterkant van het
apparaat is belemmerd
De deur van de koelkast/vriezer wordt te
vaak geopend of blijft te lang open staan
De deur is niet goed gesloten
De compressor werkt niet vaak genoeg
De dichting van de deur zit los
Slechte instelling van de temperatuurre-
gelaar
Het apparaat
werkt continue
Andere redenen in het punt „Vries-/koel-
temperatuur is niet laag genoeg"
De waterafvoeropening is verstopt
Er ontstaat water
in de onderste
deel van de ko-
De ventilatie binnen de cel is belemmerd
elkast
Het apparaat staat niet waterpas en
stabiel
Ongewone of ster-
kere geluiden
Het apparaat raakt aan wanden, meubels
of andere elementen
Bij het normale gebruik van het koeltoestel kunnen er verschillende soorten geluiden ontstaan, die geen enkele invloed
hebben op de correcte werking van de koelkast.
Geluiden die gemakkelijk verholpen kunnen worden:
l Lawaai doordat de koelkast niet waterpas staat – regel de opstelling met behulp van de regelvoetjes vooraan. Leg
eventueel zacht materiaal onder de wieltjes achteraan, in het bijzonder bij een tegelvloer.
l Wrijving tegen de aanpalende meubelen – verschuif de koelkast.
l Knarsen van schuiven of schappen – neem de schuif of het schap weg en plaats het daarna terug.
l Geluid van tegen elkaar stotende flessen – plaats de flessen uit elkaar.
Geluiden die hoorbaar zijn tijdens het normale gebruik van het toestel, worden veroorzaakt door de werking van de
thermostaat, de compressor (aanslaan), het koelsysteem (krimpen en uitzetten van het materiaal onder invloed van
temperatuurverschillen en doorstroom van koelvloeistof).
STORINGEN VINDEN EN VERHELPEN
Mogelijke redenen
Herstellingswijze
- controleer of de stekker goed in het stopcontact
zit
- controleer of de spanningskabel niet beschadigt
is
- controleer of er spanning op het stopcontact
staat door bv. een ander toestel aan te sluiten bv.
een nachtlamp
- controleer of het apparaat aan staat door de
thermostaat op meer dan 0 te zetten
- Controleer het vorige punt „Het apparaat werkt niet"-
draai de gloeilamp aan of vervang de doorgebrande
(In apparaten met gloeilampen verlichting).
- draai de draaiknop op een hogere positie
Het apparaat is bestemd voor werking in een
temperatuur welke aangegeven is op de tabel met
technische gegevens van het apparaat.
- verander de opstelling van het apparaat volgens
de gebruiksaanwijzing
- 72 uur wachten tot de producten gekoeld (inge-
vroren) worden en de temperatuur terug naar het
gewenste niveau gaat
- controleer of de levensmiddelen en dozen de
achterwand van de koelkast niet aanraken
- van de wand schuiven voor de afstand van min.
30 mm
- de deur minder vaak openen en/of de tijd van
open staan verkorten
- levensmiddelen en vakken zo leggen, dat ze het
sluiten van de deur niet belemmeren
- controleer of de omgevingstemperatuur niet
lager is dan het bereik van de klimaatklasse.
- dichting vastmaken
- temperatuur met de draaiknop naar beneden
draaien
- controleren volgens punt „Vries-/koeltemperatuur
is niet laag genoeg"
- maak de verstopte opening schoon (zie hoofd-
stuk - „Ontdooien van de koelkast")
- controleer of de levensmiddelen en dozen de
achterwand van de koelkast niet aanraken
- het apparaat waterpas opstellen
- het apparaat zo opstellen, dat er geen andere
elementen aanraakt en zelfstandig staat
45