4. Installatie
4.1 Installatievereisten
ophang-
beugels
ventilatie-
kanaal
flensklemmen
•
Om een veilige werking van het apparaat te waarborgen, moet het apparaat worden
geïnstalleerd en aangesloten door gekwalificeerd personeel.
•
Het apparaat moet binnenshuis gebruikt worden bij een temperatuur van 0 tot 50 °C
met een luchtvochtigheidsgraad van 0 to 90%.
•
Het apparaat moet worden aangesloten aan uw ventilatiesysteem, ofwel induct
of end-of-pipe, door gebruik te maken van flensklemmen. Als de buizen van uw
ventilatiesysteem andere afmetingen hebben, zijn adapters nodig. Deze kunt u
aanschaffen bij uw installateur of bij Brink.
•
De richting van de luchtstroom van uw ventilatiesysteem naar de Pure induct hoort
zoals boven getoond door de luchtstroomrichting indicator.
•
Om de Pure induct te bevestigen aan nabijgelegen oppervlakken (muur/plafond),
worden ophangbeugels met een binnendiameter van 200 mm zoals getoond in de
afbeelding aangeraden.
•
Sluit de stroomkabel aan met een geaard stopcontact met een aansluitspanning van
~110-240 VAC, 50-60 Hz.
•
Verwijder nooit het bescherm rooster van de voor- of achterkant van het apparaat.
•
Het product mag op geen enkele plek doorboord worden.
luchtstroom richting indicator
Pure induct
verbonden
met geaard
stopcontact,
~110-240 VAC,
50-60 Hz
ventilatie-
kanaal