PROBLEEM
Problemen met het papier
De machine voert geen papier in.
Op het LCD-scherm worden de
meldingen Papier nazien,
Papierstoring enz.
weergegeven.
De machine voert geen papier in
vanuit de sleuf voor handmatige
invoer.
Hoe voer ik enveloppen in?
Welk papier kan ik gebruiken?
Hoe los ik problemen met
vastgelopen papier op?
Problemen met de afdrukkwaliteit
De afgedrukte pagina's zijn
gekruld.
De afgedrukte pagina's zijn
vlekkerig.
De afdrukken zijn te licht.
SUGGESTIES
Als er geen papier is, vult u papier bij in de papierlade. Als er papier in de lade zit,
moet u nagaan of het correct is geplaatst. Wanneer het papier gekruld is, moet u
het recht leggen. Soms moet u het papier uit de lade halen, de stapel omdraaien
en weer in de lade plaatsen. Plaats minder papier in de lade en probeer opnieuw.
Controleer of de papierlade voor handmatige invoer niet is geselecteerd in de
printerdriver. Wanneer het LCD-scherm Papierstoring weergeeft en u nog
steeds problemen hebt, zie Vastgelopen papier op pagina 6-4.
Schuif het papier goed in en voer vel per vel in. Controleer of de papierlade voor
handmatige invoer is geselecteerd in de printerdriver.
U kunt enveloppen invoeren via de sleuf voor handmatige invoer. Uw toepassing
moet zo zijn ingesteld dat u het betreffende envelopformaat kunt printen. Dit stelt
u meestal in via het menu voor het instellen van pagina's of documenten in uw
toepassing. U dient het bij uw software meegeleverde handboek te raadplegen.
U kunt normaal papier, gerecycleerd papier, enveloppen, transparanten en
etiketten gebruiken die geschikt zijn voor laserprinters. (Voor informatie over het
te gebruiken papier, zie Over papier op pagina 1-6.)
Zie Vastgelopen papier op pagina 6-4.
Dun of dik papier van slechte kwaliteit kan dit probleem veroorzaken. Controleer
of u de juiste papiersoort voor uw mediatype hebt geselecteerd.
(Zie Over papier op pagina 1-6.)
U hebt de verkeerde papiersoort ingesteld voor het papier dat u gebruikt—OF—
het gebruikte papier is te dik of te gestructureerd.
(Zie Over papier op pagina 1-6 en Tabblad Normaal in de softwarehandleiding op
de CD-ROM.)
Wanneer uw machine niet is aangesloten op een computer, zet u de
tonerbespaarstand uit in de menu-instellingen van de machine.
(Zie Toner-bespaarstand op pagina 2-2.)
Zet de toner-bespaarstand uit in het tabblad Geavanceerde instellingen van de
printerdriver.
(Zie Tabblad Geavanceerd in de softwarehandleiding op de CD-ROM.)
Als de afdruk een kopie is, het contrast aanpassen. (Zie Contrast instellen op
pagina 3-8.)
Problemen oplossen en routineonderhoud
6
6 - 10