5.6 Voor en tijdens het werk
Voor elk begin van de werken moet het volledige
apparaat in overeenstemming met hoofdstuk 6.1
op zijn bedrijfsveiligheid worden gecontro-leerd.
5.7 Bij onderhoud, herstelling en opslag
Uitsluitend de onderhouds- en herstellingswerken
die in deze originele gebruiksaanwijzing zelf uit-
voeren. Alle andere werken moeten door een
geautoriseerd atelier worden uitgevoerd.
Het apparaat niet in de buurt van een open vuur
onderhouden, herstellen of bewaren.
Voor reiniging, onderhoud en herstelling en
voordat de sproeimiddelreservoir wordt
geopend, moet de druk er met behulp van het
veiligheidsventiel (2) vanaf worden gehaald
(Fig. 4)!
Wanneer het veiligheidsventiel wordt bediend,
moet het apparaat altijd verticaal staan.
Let op: gezicht uit de buurt houden!
6 Werkvoorbereiding
Fig. 1:
1
Sproeimiddelreservoir
3
Handventiel
4
Pompeenheid
4a Pompknop
5
Afdichting
6
Sproeilans
7
Sproeiadapter
7a O-ring
7b Verstelbaar sproeidop
7c Wartelmoer
Fig. 4:
2
Veiligheidsventiel
Montage van de sproeilans (6):
De afdichting (5) correct plaatsen, zoals te zien
in Fig. 1, en de sproeibuis er met de al
gemonteerde sproeiadapter (7) handmatig
opschroeven, zonder daarbij gereedschap te
gebruiken.
6.1 Veilige toestand controleren
Voor elk gebruik moet de drukspuit door visuele
controle worden gecontroleerd. Er mogen geen
scheuren aan het reservoir (1), aan de
pompeenheid (4), op de sproeibuis (6) en aan het
sproeiopzetstuk (7) zichtbaar zijn.
Bij eerste ingebruikname en bij hernieuwde
ingebruikname na langere stilstand moeten eerst
de volgende controles worden uitgevoerd met
helder water. Tijdens gebruik van de drukspuit
moet altijd voortdurend worden gecontroleerd, of
de spuit naar behoren functioneert.
Dichtheid van alle apparaatonderdelen bij
maximum toegelaten druk bij geopende en
gesloten handklep
Werking van alle functieonderdelen (handklep,
pompgreep)
Daartoe de druk via de pomp opvoeren (Fig. 3). Bij
openen van het veiligheidsventiel (Fig. 4) moet
duidelijk zijn te horen, dat de druk weer ontsnapt.
Wanneer het veiligheidsventiel wordt bediend,
moet het apparaat altijd verticaal staan.
Let op: gezicht uit de buurt houden!
Tijdens gebruik moet het handventiel op goed
functioneren worden gecontroleerd. Bij loslaten van
het handventiel moet her sproeien stoppen.
7 Sproeimiddel aanzetten en
sproeimiddeltank vullen
Sproeimiddel in overeenstemming met de
voorschriften van de sproeimiddelfabrikant
aanzetten.
Voordat het sproeimiddelreservoir wordt geopend,
moet de druk er met behulp van het
veiligheidsventiel (2) vanaf worden gehaald
(Fig. 4)!
Fig. 2:
De pomp wordt eruit geschroefd om de spuitvloei-
stof bij te vullen. De pomp eruit schroeven tegen
de wijzers van de klok in. Geen gereedschap
gebruiken!
Een directe verbinding tussen de vulslang en de
inhoud van het reservoir moet worden vermeden.
Vul de tank maximaal tot aan de bovenste
markering aan de zijde van de sproeimiddeltank.
Het overlopen van de sproeimiddeltank, de
verontreiniging van openbare gewassen, regen- en
afwaterkanalen moet worden uitgesloten.
Gemorst sproeimiddel onmiddellijk opruimen.
Na het vullen pomp inzetten en met de wijzers van
de klok mee weer vastschroeven zodat er geen
sproeimittel kan uitlopen.
NEDERLANDS 3