Inhoudsopgave
Advertenties
Apparaat verbinden met een computer
Gebruik een van de volgende vier methoden om het apparaat met een computer te
verbinden.
• Aansluiten met een LAN-Kabel
• Verbinden via een draadloze netwerkverbinding (alleen als de draadloze netwerkmodule is
geïnstalleerd)
• Aansluiten met een USB-kabel
• Rechtstreeks verbinden via een draadloze netwerkverbinding (alleen als de draadloze
netwerkmodule is geïnstalleerd)
• Installeer dit apparaat op een plaats met een goed uitzicht en in de buurt van een draadloos toegangspunt of
draadloos apparaat. (We stellen voor dat de afstand tussen het apparaat en het draadloze apparaat 30 meter of
minder is.)
• "Verbinden via een draadloos toegangspunt" en "Rechtstreeks verbinden via een draadloze netwerkverbinding"
kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt.
• Als de machine gebruikt wordt met een draadloze netwerkaansluiting, gaat de machine niet naar de stand voor diepe
slaap maar gaat de slaapstand binnen.
• Voor de communicatie met apparaten buiten het segment via een draadloze netwerkverbinding stelt u [Enabling
Default Gateway (Standaardgateway inschakelen)] in op [Wireless (Draadloos)].
• Zet geen elektrische, huishoudelijke apparaten die zwakke radiogolven uitzenden (zoals microgolfovens of digitale
draadloze telefoons) dichtbij de machine.
• Als er metaal, aluminium schraapsel of een muur met gewapend beton tussen het apparaat en de draadloze
toegangspunten of draadloze apparaten is, is het moeilijker om verbinding te maken.
• De communicatiesnelheid van een draadloze LAN-aansluiting kan langzamer zijn dan die van de bedrade LAN of
USB-aansluiting afhankelijk van de omgeving. Voor het afdrukken van veel gegevens, zoals foto's, wordt u
aanbevolen een netwerkkabel of een USB-kabel aan te sluiten.
• Het gebruik van IEEE802.11a (W52/W53) buitenshuis is verboden door de Radioapparatuurwet. Gebruik
IEEE802.11a (W52/W53) alleen binnenshuis.
Aansluiten met een LAN-Kabel
Een netwerkkabel (categorie 5e of hoger, twisted pair, straight) wordt niet meegeleverd.
1
Leg een netwerkkabel (categorie 5e of hoger, twist pair, straight) en hub.
2
Controleer dat de printer en de computer uitgeschakeld zijn.
3
Open de interfaceklep op de achterzijde van het apparaat door op het midden
van de klep te drukken.
- 35 -
2. Instellen
Advertenties
Inhoudsopgave
