Inhoudsopgave
Advertenties
6. UITSCHAKELEN ALARMSYSTEEM
In nabijheid van de auto de A knop van de afstandsbediening indrukken
om het systeem uit te schakelen.
· De richtingaanwijzers knipperen één keer.
· De sirene geeft een geluidssignaal.
· De LED gaat uit.
7. ONDERBREKEN VAN EVENTUEEL IN WERKING ZIJND ALARM
Indien het systeem in werking treedt, kan de sirene uitgeschakeld worden door één keer de A
(2x) knop van de afstandsbediening in te drukken. Op deze manier heeft u het geluid van de
sirene en het knipperen van de richtingaanwijzers onderbroken, maar het alarm blijft actief. Om
het systeem uit te schakelen moet de A knop van de afstandsbediening een tweede keer
worden ingedrukt.
8. ALARM MEMORY:
Indien het alarm tijdens uw afwezigheid in werking is getreden, signaleert de LED welk type
alarm plaatsgevonden heeft. Dit signaal kan worden afgelezen wanneer het systeem
uitgeschakeld wordt en tevens 15 seconden nadat het contact wordt aangezet. Bij het
aanzetten van het contact zal een geluidssignaal van de sirene hoorbaar zijn.
1 keer knipperen: Alarm vanwege het openen van portieren, motorkap, kofferbak.
2 keer knipperen: Alarm vanwege inwerkingtreding van een extra module ( 5450, 5460 of 5409 )
3 keer knipperen: Alarm vanwege inwerkingtreding volumetrische sensor of glassensor
(glassensor alleen, voor 6411)
4 keer knipperen: Alarm vanwege poging tot starten (contactsleutel)
Indien het alarm om onbekende reden is afgegaan, is het raadzaam u tot een installateur te
wenden.
9. PROGRAMMEERPROCEDURE VAN EEN NIEUWE AFSTANDSBEDIENING
Indien een afstandsbediening verloren is of niet goed functioneert, kunt u hem eenvoudig
vervangen door een nieuwe ( art. 7727) waarbij u als volgt te werk gaat:
1. Schakel het systeem uit.
2. Draai de contactsleutel op aan.
3. Maak contact met de noodsleutel (de LED gaat continu branden)
4. Druk op beide knoppen van de te programmeren afstandsbediening totdat de LED ophoudt
met knipperen en uitgaat.
5. Laat de knoppen los en controleer of de LED van de afstandsbediening continu blijft
branden
6. Druk één van de twee knoppen in en controleer of de LED van de afstandsbediening
knippert en of de LED op het dashboard ongeveer een seconde lang uitgaat.
7. Herhaal deze handeling voor alle afstandsbedieningen die u wilt programmeren.
8. De programmeerprocedure kan op ieder moment worden onderbroken door het contact uit
te schakelen. De tot op dat moment geprogrammeerde afstandsbedieningen functioneren.
Door de bij punt 1 ,2 en 3 beschreven handelingen worden de in het geheugen van de
regeleenheid opgeslagen codes helemaal uitgewist. Derhalve wordt aanbevolen de noodsleutel
nooit te gebruiken wanneer de motor loopt!
Om veiligheidsredenen herkent de module de afstandsbediening niet meer indien deze meer
dan 64 keer buiten het ontvangstbereik van de auto wordt ingedrukt, en moet dan dus opnieuw
als volgt gesynchroniseerd worden: druk beide knoppen van de afstandsbediening in totdat de
LED uitgaat, laat de knoppen los (de LED blijft continu branden) en druk nu één van de
knoppen in. Nu wordt de afstandsbediening weer herkend door de module en functioneert
normaal.
!LETOP!
Advertenties
Inhoudsopgave
