achtercamera detecteert het dichtstbijzijnde hoofd- en schoudermodel en begint het
onderwerp te volgen. De voorcamera detecteert het dichtstbijzijnde gezicht en begint
het onderwerp te volgen.
De verschillen tussen hoofd- en schoudertracering en gezichtstracering zijn dat hoofd-
en schoudertracering ondersteuning biedt voor 360° volgen maar gezichtstracering
niet. Het detectiebereik van de camera's is ook verschillend. Het detectiebereik tussen
de achtercamera en het gebaar is 0,5 tot 4 m, en de afstand tussen de voorcamera
en het gebaar is 0,5 tot 2 m. Houd er rekening mee dat het energieverbruik en de
temperatuur van de mobiele telefoon kunnen toenemen door ActiveTrack 3.0.
c. Druk de trigger één keer in om ActiveTrack 3.0 te starten of stoppen.
ActiveTrack 3.0 gebruikt, beweegt u de joystick om de cameraweergave aan te passen.
Maak een zwaai of V-gebaar om de opname te stoppen.
7. Verhaalmodus
: De verhaalmodus bevat verschillende sjablonen voor het opnemen van video.
S
Wanneer u klaar bent met opnemen, wordt automatisch een video gemaakt op basis van
het geselecteerde template.
8. Cameraschakelaar voor/achter
: Tik om te schakelen tussen de camera aan de voor- en achterzijde van de mobiele
telefoon.
9. Opnamestanden
Scrol om de opnamemodus te selecteren.
Hyperlapse: Maak een timelapse-foto terwijl de mobiele telefoon beweegt. Tik op de
sluiterknop om te beginnen.
Timelapse:Er zijn twee soorten timelapse: positie en pad. Tik na het selecteren van
Timelapse op de instellingen bovenaan het scherm. Voor een positie-timelapse stelt u het
interval en de duur in en begint u met opnemen. Voor een pad-timelapse kunnen maximaal
vier posities worden geselecteerd; vervolgens zal de gimbal deze posities in volgorde
afgaan.
DynamicZoom: kies tussen Zoom uit en Zoom in. Nadat u een modus hebt geselecteerd,
sleept u een vak om een onderwerp te selecteren en tikt u op de sluiterknop om te
beginnen met opnames.
DJI OM 4 gebruikershandleiding
© 2020 DJI OSMO Alle rechten voorbehouden.
A l s
u
13